NEDERLANDS
De uitlaatleiding van uitlaatdemper naar spiegeldoorvoer moet zo
worden geïnstalleerd dat:
- Het hoogste punt in de uitlaatleiding zich niet meer dan
150 cm boven de onderzijde van de uitlaatdemper bevindt.
- De lengte van dat deel uitlaatleiding, tussen de uitlaatdemper en
het hoogste punt, niet meer dan 300 cm bedraagt.
3.4
Het monteren van de slang
Gebruik uitsluitend water en/of zeep, dus geen vet- of oliehoudende
producten, om het monteren van de slang op de slangaansluitingen
te vereenvoudigen.
Monteer elke slangverbinding met 2, roestvaststalen - 12 mm brede,
slangklemmen.
4
Installatievoorbeelden
Afgebeeld op blz. 15 zijn uitlaatsystemen met een uitlaatdemper,
type NLPH, een zwanen-hals type NLPG en een uitlaatspiegeldoor-
voer.
De inloop van achteropkomend water wordt vrijwel volledig voorko-
men door het extra hoogteverschil in de zwanenhals.
Na het stoppen van de motor zal het water dat zich nog in de uitlaat-
leiding bevindt (tussen hoogste punt uitlaatsysteem en uitlaatdem-
per) teruglopen naar de uitlaatdemper.
4.1
Voorkomen van hevelen (tekening 3 & 4)
Indien het waterinjectiepunt 'C' zich onder of minder dan 15 cm
boven de waterlijn bevindt (ook als het schip onder een helling
vaart) bestaat het gevaar dat bij stilstand van de motor het koelwa-
ter door de hevelwerking in de motor kan komen. Dit hevelen kan
op twee manieren worden voorkomen:
Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectie-
punt 'C' een beluchting te maken, bijvoorbeeld door een beluch-
ter met beluchtingsleiding te plaatsen.
De beluchtingsleiding kan op een eigen huiddoorvoer (H) wor-
den aangesloten of op de hiervoor bestemde aansluiting op de
zwanenhals (G).
Let op: De zwanenhals wordt geleverd met de aansluiting (G)
dicht!
Als de beluchtingsleiding op aansluiting (G) wordt aangesloten
dient deze eerst te worden doorgeboord. Pas een boor toe met
een diameter van 4 mm.
Door in de koelwaterslang tussen motorblok en waterinjectie-
punt 'C' een beluchter (met klep) aan te brengen.
5
Onderhoud
• Controleer regelmatig alle slangverbindingen op gas- en water-
dichtheid.
• Tap alvorens het schip in de winterberging ingaat de uitlaat-
demper af. De uitlaatdemper is voorzien van een aftapplug.
6
030414.02
Goose neck NLPG