Auto SureFloat™
__________________________________________________________________________
Controleer de patiënt in elk geval om de 8 uur of eenmaal per dienst om na te gaan of
het systeem juist is opgepompt.
4. Houd de toets VERGRENDELING ongeveer 3 seconden ingedrukt om te voorkomen dat de instellingen
per ongeluk worden gewijzigd.
Handbediende modus – AD
5. Druk op de toets Modus selecteren als alternerende lage-druktherapie gewenst is, tot de lampjes naast
de pictogrammen HANDBEDIEND en AD branden. Als alternerende druk (AD) samen met de
handbediende modus geselecteerd is, wordt de druk om de beurt in naast elkaar gelegen luchtkamers
van het matras om de 2½ minuut verhoogd en verlaagd.
10.2 Gebruik met matras M1000S (matras met Active Sensor Technology™)
Automatische modus - Fluïdisatie
1. De automatische bedrijfsmodus wordt automatisch ingeschakeld als op de toets AAN wordt gedrukt (als
het sensorsnoer van matras M1000S op de regeleenheid is aangesloten). Het lampje naast het
pictogram AUTOMATISCH brandt om aan te geven dat de automatische modus actief is.
2. Druk om Fluïdisatie te selecteren op de toets Modus selecteren tot de lampjes naast de pictogrammen
Fluïdisatie en Automatisch branden.
3. In de automatische modus hoeft de gebruiker niets te doen om te bepalen hoe hard het matras voor de
betreffende patiënt moet worden opgepompt. De actieve sensoren in het matras, die zich onder het
bekken van de patiënt bevinden, bepalen samen met de regeleenheid automatisch hoe hard het matras
het beste kan worden opgepompt om volledige fluïdisatie van de patiënt te waarborgen.
Theorie
In de modus voor automatische fluïdisatie herhaalt de regeleenheid ononderbroken een cyclus van
oppompen en leeg laten lopen. De regeleenheid laat het matras leeglopen tot de laagst toegestane
fluïdisatiehoogte wordt waargenomen (door middel van feedback van de actieve sensoren in het
matras). Vervolgens wordt het matras weer langzaam opgepompt tot de juiste fluïdisatiehoogte voor de
patiënt wordt waargenomen. Deze hoogte bedraagt ca. vier vingers onder het bekken van de patiënt,
maar kan afhankelijk van het gewicht en de bouw van de patiënt variëren.
Als de patiënt om welke reden dan ook wegzakt in het matras (bijvoorbeeld als het hoofdeind of een
ander gedeelte van het bed omhoog wordt gebracht), pompt de regeleenheid het matras automatisch
harder op tot de juiste fluïdisatiehoogte weer is bereikt.
Als het sensorsnoer van het matras in de automatische modus van de regeleenheid wordt
losgekoppeld, gaat het geluidsalarm af en beginnen de lampjes naast de pictogrammen
ALARMONDERDRUKKING en AUTOMATISCH te knipperen. Het alarm kan voor onbepaalde tijd
worden onderdrukt door de toets ALARMONDERDRUKKING in te drukken. Sluit het sensorsnoer van
het matras aan op het contact aan de rechterzijde van de regeleenheid of druk op de toets Modus
selecteren om de automatische modus uit te schakelen.
Als het sensorsnoer van het matras op de regeleenheid wordt aangesloten terwijl het systeem in een
andere modus dan de automatische modus staat, wordt de automatische modus automatisch
ingeschakeld en gaat het lampje naast de toets AUTOMATISCH branden.
4. Houd de toets VERGRENDELING ongeveer 3 seconden ingedrukt om te voorkomen dat de instellingen
per ongeluk worden gewijzigd.
WAARSCHUWING
8
Gebruiksaanwijzing