NEDERLANDS
10. Turbo functie knop: Druk op deze knop om de Turbo-functie in of uit te schakelen. De
interne ventilator van de airconditioner draait gedurende 30 minuten op de hoogste
snelheid. Na deze tijd wordt de ventilatorsnelheid teruggezet naar de vorige instelling.
Deze functie is alleen compatibel met de koelmodus.
11. MY MODE knop: Druk op deze knop om de MY MODE functie te activeren. Na activering
werkt het apparaat in de automatische modus (AUTO) en op een vooraf ingestelde
temperatuur van 26 °C.
12. MUTE knop: Druk op deze knop om de MUTE functie te activeren of deactiveren. De binnen
ventilator van de airconditioner draait op de laagste snelheid, waardoor het geluidsniveau
tot een minimum wordt beperkt voor een stillere werking. Druk op een willekeurige knop
om deze functie uit te schakelen en de ventilatorsnelheid wordt teruggezet naar de vorige
instelling.
13. Zelfreinigende functie knop: Schakel de airconditioner uit en druk op deze knop om
de zelfreinigingsfunctie te activeren. Na activering verschijnt "SC" op het display en de
binnen ventilator draait gedurende 30 minuten op de laagste snelheid.
14. Knop vergrendel functie: Druk tegelijkertijd op de knoppen ventilatorsnelheid en timer
op de afstandsbediening om de vergrendel functie te activeren of deactiveren.
Standen
Automatische modus (AUTO)
-
Druk op de modusknop om de automatische modus te selecteren. Eenmaal geselecteerd
zal het overeenkomstige indicatielampje oplichten op het display van het voorpaneel.
-
In de automatische modus selecteert het apparaat automatisch de meest geschikte
instellingen of werkingsmodus, afhankelijk van de kamertemperatuur.
-
De koelmodus wordt geactiveerd wanneer de omgevingstemperatuur hoger is dan 27 °C.
De standaardtemperatuur is 24 °C en de ventilatorsnelheid is automatisch.
-
De ontvochtigingsmodus wordt geactiveerd als de omgevingstemperatuur tussen 24 °C en
27 °C ligt en de standaard ventilatorsnelheid laag is.
-
De ventilatormodus wordt geactiveerd wanneer de omgevingstemperatuur tussen 20 en
24 °C ligt, en de standaard ventilatorsnelheid is dan medium.
-
De verwarmingsmodus wordt geactiveerd wanneer de omgevingstemperatuur lager is
dan 20 °C. De standaardtemperatuur is 24 °C en de ventilatorsnelheid is automatisch.
-
Tijdens de werking kunt u de ventilatorsnelheid aanpassen. De volgende keer dat u
de automatische modus activeert, wordt de ventilatorsnelheid teruggezet naar de
standaardinstellingen.
-
FOLLOW ME, MUTE en zelfreinigende functies worden ondersteund in de automatische
modus.
152
WINDOWCLIMA 9000 INVERTER
Koelmodus (COOL) en verwarmingsmodus (HEAT)
-
Druk op de modusknop om de koelmodus of verwarmingsmodus te selecteren. U kunt dit
doen terwijl de timer loopt. Eenmaal geselecteerd zal het overeenkomstige indicatielampje
oplichten op het display van het voorpaneel.
-
Stel de gewenste temperatuur in door op de knoppen verhogen en verlagen te drukken. Het
instelbereik is 16 tot 30 °C. Telkens wanneer u op de knop voor verhogen of verlagen drukt,
gaat de temperatuur met 1 °C omhoog of omlaag.
-
Druk op de ventilatorsnelheidsknop om de gewenste snelheid te selecteren. U kunt kiezen
uit 7 snelheden of de Turbo-functie.
-
Druk op de SWING knop om de links-rechts oscillatiefunctie te activeren of deactiveren.
-
Automatische ventilatorsnelheid: ("Tr" staat voor de omgevingstemperatuur en "Ts" voor
de ingestelde temperatuur).
-
Wanneer Tr-Ts gelijk is aan of hoger is dan 3 °C, moet de ventilator op maximum toerental
draaien.
-
Wanneer Tr-Ts kleiner is dan of gelijk is aan + 3 °C, maar niet kleiner dan + 1 °C, moet de
ventilator op gemiddelde snelheid werken.. Wanneer Tr-Ts lager is dan 1 °C, moet de
ventilator op de laagste snelheid werken.
-
U kunt de ventilatorsnelheid wijzigen van lager naar hoger zonder te wachten, in
tegenstelling tot van hoger naar lager (u moet 3 minuten wachten voordat het is ingesteld).
Ontvochtigingsmodus (DRY)
-
Druk op de modusknop om de ontvochtigingsmodus te selecteren. Het overeenkomstige
indicatielampje zal oplichten.
-
De ingestelde temperatuur is dezelfde als in de koelmodus.
-
De ventilatorsnelheid kan in deze modus niet worden aangepast.
-
Druk op de SWING knop om de links-rechts oscillatiefunctie te activeren of deactiveren.
Ventilator modus (FAN)
-
Druk op de modusknop om de ventilatormodus te selecteren. Het overeenkomstige
indicatielampje zal oplichten.
-
Druk op de snelheidsknop om de gewenste ventilatorsnelheid te selecteren. U kunt kiezen
uit 7 snelheden.
-
De ventilatorsnelheid kan in deze modus niet worden aangepast.
-
Druk op de SWING knop om de links-rechts oscillatiefunctie te activeren of deactiveren.
-
Automatische snelheid in ventilatormodus: Wanneer Tr hoger is dan 27 °C, werkt de
ventilator op maximale snelheid. Wanneer Tr lager is dan of gelijk is aan 27 °C, moet de
ventilator op gemiddelde snelheid draaien. Wanneer Tr lager is dan of gelijk is aan 24 °C,
moet de ventilator op de laagste snelheid werken.
-
De ventilatorsnelheid verandert van lager naar hoger zonder te wachten, in tegenstelling
tot wanneer deze van hoger naar lager gaat.
NEDERLANDS
153
WINDOWCLIMA 9000 INVERTER