18. timerindicator
20. zwenkfunctie-indicator
In verwarmingsmodus: Druk op de pijltjestoetsen 4 en 6 om het gewenste
verwarmingsniveau tussen 1 en 4 te kiezen.
Automatische modus: In de koelmodus: Druk op de toets voor de automatische
modus 5 om over te schakelen naar de automatische modus. De indicator Auto-
modus 12 licht op en het apparaat werkt in de eerste fase.
In verwarmingsmodus: Druk op de Auto-modustoets 5 om over te schakelen
naar de Auto-modus. De indicator Auto-modus 12 licht op en het apparaat werkt op
een constante temperatuur (de fabrieksinstelling voor de temperatuur is 26°C).
Turbomodus selecteren: In de koel-/verwarmingsmodus: Druk op de Boost-knop
7 om het koel-/verwarmingsvermogen op maximaal in te stellen.
Stel de temperatuur in: Druk op de toetsen verhogen/verlagen 8, 9 om de
werktemperatuur in te stellen. De instelling is geactiveerd wanneer het display 12
knippert en het temperatuurdisplay 17 oplicht. Selecteer de gewenste temperatuur
door op de toetsen 8, 9 te drukken. Wacht 5 seconden, het apparaat slaat de
instellingen automatisch op en begint te werken met de huidige temperatuur op het
display.
Uitschakelen: Druk op knop 10 om het apparaat uit te schakelen.
Operatie
Voor de eerste operatie
•
Haal het apparaat voorzichtig uit de doos en plaats het op een vlakke
ondergrond. Bewaar de doos voor opslag buiten het seizoen.
•
Zorg ervoor dat de stroomschakelaar in de OFF-stand staat voordat u het
apparaat aansluit.
•
Gebruik bij voorkeur niet hetzelfde stopcontact als andere elektrische
apparaten met een hoog vermogen om overbelasting van het circuit te
voorkomen. Steek de stekker in een 220-240V~/50Hz/10A standaard
veiligheidsstopcontact.
•
Aanzetten
19. indicator turbostand
68