Herunterladen Diese Seite drucken

Bosch 3 601 K81 3 Originalbetriebsanleitung Seite 46

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 60
Ingebruikneming
In- en uitschakelen
Controleer het meetgereedschap voor elk gebruik. In volgen-
de gevallen is de goede werking niet meer gegarandeerd:
– De meetindicatie h slaat permanent uit hoewel u het toe-
stel in de lucht houdt.
– De meetindicatie slaat niet uit hoewel u een vinger in het
sensorbereik houdt.
– Het toestel heeft zichtbare beschadigingen of losse delen
binnenin het meetgereedschap.
– Een veilige werking is alleen gegarandeerd als een van de
moduskeuzetoetsen brandt.
 Controleer voor het inschakelen van het meetgereed-
schap dat het sensorgedeelte 14 niet vochtig is. Wrijf
het meetgereedschap indien nodig droog met een doek.
 Als het meetgereedschap is blootgesteld aan een ster-
ke temperatuurwisseling, laat u het voor het inschake-
len op de juiste temperatuur komen.
Voor het inschakelen van het meetgereedschap drukt u op de
aan-/uittoets 6
.
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap drukt u op-
nieuw op de aan-/uittoets 6
Als er ongeveer 5 minuten geen toets op het meetgereed-
schap wordt ingedrukt en er geen voorwerpen worden gede-
tecteerd, wordt het meetgereedschap automatisch uitge-
schakeld om de batterij te ontzien.
Geluidssignaal in- en uitschakelen
Met de toets signaaltoon 5
schakelen. Bij uitgeschakelde signaaltoon verschijnt op het
display 3 de indicatie c.
Werking (zie afbeelding B)
Met het meetgereedschap wordt de ondergrond van het sen-
sorbereik 14 in meetrichting A onderzocht. Herkend worden
objecten die zich van het materiaal van de muur onderschei-
den.
Beweeg het meetgereedschap altijd met lichte druk over de
ondergrond zonder het op te tillen of de aandrukkracht te ver-
anderen. Het meetgereedschap kan in willekeurige richting B
bewogen worden.
Modi
Zodra het meetgereedschap ingeschakeld is, kunt u tussen
verschillende modi wisselen.
Door de keuze van de modi kunt u het meetgereedschap aan
verschillende wandmaterialen aanpassen en eventueel onge-
wenste objecten onderdrukken.
Is het wandmateriaal niet bekend, dan moet met de universe-
le modus begonnen worden.
De gekozen modus is aan de verlichte toets herkenbaar.
Bosch Power Tools
.
kunt u de signaaltoon in- en uit-
Universeel (vooringesteld)
De modus „universeel" is geschikt voor de mees-
te toepassingen in metselwerk. Er worden me-
taalobjecten, met water gevulde kunststof bui-
zen alsook elektrische leidingen en kabels
weergegeven. Holle ruimtes in metselsteen of le-
ge kunststof buizen met een diameter van minder
dan 2 cm worden eventueel niet weergegeven.
De maximale meetdiepte bedraagt 6 cm.
Beton
De modus „beton" is speciaal voor toepassingen
in staalbeton geschikt. Er worden wapenings-
ijzer, metaalbuizen, met water gevulde kunststof
buizen alsook elektrische leidingen en kabels
weergegeven. De maximale meetdiepte be-
draagt 12 cm.
Droogbouw
De modus „droogbouw" is geschikt om houten
balken, metaalstaanders en elektrische leidingen
en kabels in droogbouwwanden (hout, gipskar-
ton etc.) te vinden. Met water gevulde kunststof
buizen worden eveneens weergegeven. Lege
kunststof buizen worden in de regel niet her-
kend. De maximale meetdiepte bedraagt 6 cm.
Meten
Detecteren van objecten
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken opper-
vlak.
Als zich bij het plaatsen reeds een object onder het meetge-
reedschap bevindt, dan brandt bij voldoende signaalsterkte
de LED 2 rood, de meetindicatie h slaat uit en er weerklinkt
een signaaltoon.
Wordt bij het plaatsen van het meetgereedschap nog geen ob-
ject herkend, dan verschijnt op het display de indicatie voor
het verplaatsen j
en de LED 2 brandt geel. Beweeg het
meetgereedschap over het oppervlak zonder op te tillen tot
de indicatie voor het verplaatsen j verdwijnt. Dan brandt de
LED 2 groen op plaatsen waarop het meettoestel geen object
herkend heeft.
Als het meetgereedschap een object nadert, neemt de uitslag
in de meetindicatie h toe en de LED 2 brandt rood. De uitslag
neemt af als het meetgereedschap zich van een object verwij-
dert.
Bij kleine of diep liggende objecten kan de LED 2 verder geel
branden en de signaaltoon kan uitblijven.
Bepalen van het objectmidden
Wordt een object herkend, brandt de LED 2 rood en bij vol-
doende signaalsterkte worden de oriënteringspijlen k voor
het bepalen van het objectmidden weergegeven. Om het ob-
jectmidden gericht te lokaliseren, beweegt u het meetgereed-
schap in de richting van de oriënteringspijlen k.
Worden de oriënteringspijlen niet weergegeven, dan kan zich
toch een object in de directe omgeving bevinden.
Nederlands | 45
1 609 92A 0Y7 | (29.9.14)

Werbung

loading

Diese Anleitung auch für:

D-tect 120 professional