Herunterladen Diese Seite drucken

Panasonic CU-TZ20ZKE Serie Installationsanleitung Seite 4

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für CU-TZ20ZKE Serie:

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 8
Airconditioner
MODELNR. :-
Serie CU-TZ20, TZ25, TZ35, TZ42, TZ50, TZ60, TZ71ZKE
Installatie-instructie
Serie CU-RZ25, RZ35, RZ50ZKE
QR-code voor
internethandleiding
https://eu.datanavi.ac.smartcloud.panasonic.com/documents/index.htm?model=CU-TZ20ZKE
Scan de tweedimensionale QR-code hierboven en lees zorgvuldig voor gedetailleerde instructies. Panasonic is niet verantwoordelijk
voor elk ongeval of schade door een onjuiste installatie op elke manier die niet in de gedetailleerde handleidingen is beschreven.
Storingen die door een onjuiste installatie worden veroorzaakt, vallen eveneens niet onder de productgarantie.
Benodigd gereedschap voor de installatie
1 Kruiskopschroevendraaier
6 Pijpsnijder
11 Thermometer
14 Momentsleutel
100 N•m (10,2 kgf•m)
2 Waterpas
7 Tapse ruimer
12 Megameter
18 N•m (1,8 kgf•m)
15 Vacuümpomp
3 Electrische boor, gatenzaag (ø70 mm)
8 Mes
13 Multimeter
42 N•m (4,3 kgf•m)
16 Meetapparatuur
55 N•m (5,6 kgf•m)
4 Inbussleutel (4 mm)
9 Gaslekdetector
65 N•m (6,6 kgf•m)
5 Steeksleutel
10 Meetlint
Verklaring van de weergegeven symbolen op de binnen- of buitenunit.
WAARSCHUWING
Dit symbool geeft aan dat deze apparatuur een brandbaar koelmiddel gebruikt. Als er koelmiddel lekt en er is een externe ontstekingsbron aanwezig, kan
dit leiden tot ontbranding.
VOORZICHTIG
Dit symbool geeft aan dat de installatiehandleiding zorgvuldig moet worden gelezen.
VOORZICHTIG
Dit symbool geeft aan dat onderhoudspersoneel dit apparaat moet behandelen zoals aangegeven in de installatiehandleiding.
VOORZICHTIG
Dit symbool geeft aan dat er informatie is opgenomen in de bedieningshandleiding en/of de installatiehandleiding.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Lees aandachtig de volgende "VEILIGHEIDSMAATREGELEN" voordat u het toestel installeert.
De elektra dient te worden aangelegd door gekwalifi ceerd personeel. Het is belangrijk dat u de juiste classifi catie van de stekker en het hoofdcircuit gebruikt voor het te installeren model.
De genoemde maatregelen dienen in acht te worden genomen, daar deze belangrijk zijn in verband met de veiligheid. De betekenis van de gebruikte symbolen wordt hieronder gegeven.
Onjuiste installatie als gevolg van niet opvolgen van de instructies kan letsel of schade veroorzaken, de ernst daarvan wordt aangeduid met de volgende symbolen.
WAARSCHUWING
Deze indicatie duidt de mogelijkheid aan van een ongeval met dodelijke afl oop of ernstig letsel.
VOORZICHTIG
Deze indicatie duidt de mogelijkheid aan van letsel of beschadiging van alleen eigendommen.
De op te volgen waarschuwingen zijn aangeduid met de volgende symbolen:
Symbool met een witte achtergrond verwijst naar een waarschuwing die VERBODEN is.
Symbool met een donkere achtergrond verwijst naar een waarschuwing die moet worden opgevolgd.
Voer na installatie een test uit om te bevestigen dat zich geen onregelmatigheden voordoen. Leg vervolgens de werking, de verzorging en onderhoud uit aan de gebruiker, zoals
aangegeven in de handleiding. Herinner de gebruiker eraan de gebruiksaanwijzingen te bewaren voor verdere referentie.
WAARSCHUWING
Gebruik geen hulpmiddelen om het ontdooiproces te versnellen en gebruik geen andere schoonmaakmiddelen dan door de fabrikant voorgeschreven. Elke ondeugdelijke methode of gebruik van ongeschikt materiaal kan schade
aan het product, barsten en ernstig letsel veroorzaken.
Installeer de buitenunit niet vlakbij de leuning van een balkon. Wanneer een airconditioning-unit op het balkon van een hoog gebouw wordt geïnstalleerd, kan een kind op de buitenunit klimmen, over de leuning vallen en
verongelukken.
Gebruik als voedingskabel geen niet-opgegeven snoer, een gemodifi ceerd snoer, een snoer dat uit delen is samengesteld, of een verlengsnoer. Gebruik geen stopcontact waar ook andere elektrische apparaten op zijn aangesloten.
Slecht contact, slechte isolatie of overspanning zal een elektrische schok of brand veroorzaken.
Bind de voedingskabel niet samen in een band. De temperatuur zou abnormaal hoog kunnen oplopen in de voedingskabel.
Steek niet uw vingers of andere voorwerpen in het toestel, omdat de op hoge snelheid werkende ventilator letsel kan veroorzaken.
Ga niet op het apparaat zitten of staan, omdat u per ongeluk zou kunnen vallen.
Houd een plastic zak (verpakkingsmateriaal) uit de buurt van kleine kinderen, daar deze op neus of mond kan blijven plakken en zo de ademhaling kan belemmeren.
Wanneer u de airconditioner installeert of verplaatst, zorg dan dat niets anders dan het voorgeschreven koelmiddel, zoals lucht enz. in het koelcircuit (buissysteem) terechtkomt.
Wanneer lucht in het systeem terechtkomt, zal in het koelcircuit een abnormaal hoge druk ontstaan, wat kan resulteren in een explosie, letsel, enz.
Probeer het apparaat niet te doorboren of te verbranden omdat deze onder druk staat. Stel het apparaat niet bloot aan hitte, vlammen, vonken of andere ontstekingsbronnen.
Anders zou het kunnen exploderen en verwondingen of overlijden veroorzaken.
Voeg geen koelmiddel toe of vervang deze niet, als deze anders is dan het opgegeven type. Dit zou kunnen leiden tot beschadiging van het product, het barsten van leidingen en persoonlijk letsel, enz.
Gebruik voor het model R32/R410A leidingen, fl ensmoeren en gereedschappen die worden opgegeven voor het koelmiddel R32/R410A. Wanneer bestaande leidingen, wartelmoeren en gereedschappen worden gebruikt (R22),
kan er een abnormaal hoge druk in het koelcircuit (leidingen) ontstaan en dat kan mogelijk leiden tot explosie en verwondingen.
Voor R32 en R410A kunnen dezelfde leidingen en de wartelmoeren die op de buitenunit zitten, worden gebruikt.
Doordat de werkdruk voor R32/R410A hoger is dan die voor modellen met R22-koelmiddel, wordt geadviseerd om conventionele leidingen en wartelmoeren aan de kant van de buitenunit te vervangen.
Als hergebruik van de leidingen onvermijdelijk is, zie dan de instructie "BIJ HERGEBRUIK VAN BESTAANDE KOELLEIDINGEN"
De dikte van koperen leidingen voor R32/R410A moet meer dan 0,8 mm zijn. Gebruik nooit koperen leidingen dunner dan 0,8 mm.
Het is wenselijk dat de hoeveelheid restolie minder is dan 40 mg/10 m.
Laat de installatie uitvoeren door een geautoriseerde dealer of installateur. Als de installatie die door de gebruiker is uitgevoerd, niet goed is, kan lekkage van water, een elektrische schok of brand het gevolg zijn.
Alle werkzaamheden voor koelsystemen moeten strikt volgens deze installatiehandleiding worden uitgevoerd. Als de installatie niet goed is uitgevoerd, kan dat leiden tot lekkage van water, elektrische schokken of brand.
Gebruik de bijgeleverde hulpstukken en beschreven onderdelen voor de installatie. Zo niet kan er een storing optreden, of kan lekkage van water, brand of elektrische schokvorming optreden.
Installeer het toestel op een stevige en robuuste ondergrond die het gewicht ervan kan dragen. Als de plaats van installatie niet stevig genoeg is of als de installatie niet goed wordt uitgevoerd, kan de apparatuur vallen en dat kan
letsel tot gevolg hebben.
Volg voor de elektrische installatie de nationale wet- en regelgeving en deze installatiehandleiding. Gebruik een aparte groep en een enkel stopcontact. Als de capaciteit van het elektrisch circuit onvoldoende is of storingen worden
aangetroffen in de elektrische installatie, kan dit elektrische schokken of brand veroorzaken.
Gebruik niet één en dezelfde kabel voor de binnen-/buitenaansluiting. Gebruik de opgegeven verbindingskabel voor binnen/buiten, zie instructie 5 SLUIT DE KABEL AAN OP DE BUITENUNIT en zet deze stevig vast voor de
binnen/buiten-verbinding. Klem de kabel zo vast dat externe kracht geen invloed heeft op de aansluiting. Als de verbinding of de bevestiging niet volmaakt is uitgevoerd, kan de verbinding heet worden en kan er brand ontstaan.
De draden dienen zodanig te worden aangebracht dat de afdekking van het regelpaneel goed sluit. Als de afdekplaat van het regelpaneel niet perfect is bevestigd, kan dit brand of een elektrische schok veroorzaken.
Het is sterk aanbevolen deze apparatuur te installeren met een aardlekschakelaar of een aardlekautomaat met een gevoeligheid van 30 mA bij 0,1 sec. of minder. Anders kan dit een elektrische schok en brand veroorzaken indien
het apparaat stuk gaat of de isolatie stuk gaat.
Installeer bij de installatie eerst op juiste wijze de koelmiddelleidingen, voordat u de compressor laat werken. Als u de compressor laat werken, terwijl de koelmiddelleidingen niet zijn bevestigd en de kleppen in geopende stand
staan, kan lucht worden aangezogen en kan er in het koelcircuit een abnormaal hoge druk ontstaan, wat kan leiden tot een explosie, letsel, enz.
Stop tijdens het afpompen de compressor, voordat u de koelmiddelleidingen verwijdert. Indien u de koelleidingen verwijdert, wanneer de compressor nog loopt en de afsluiters geopend zijn, kan lucht aangezogen worden en in het
koelcircuit een abnormaal hoge druk ontstaan, wat kan resulteren in een explosie, letsel, enz.
Maak de wartelmoer vast met een momentsleutel volgens de opgegeven methode. Als de dopmoer te vast is aangedraaid, kan deze na verloop van tijd breken en dat kan leiden tot een koelgaslek.
Na de voltooiing van de installatie, wees er zeker van dat er geen lekkage is van koelgas. Als het koelgas in contact komt met vuur, kan er een giftig gas ontstaan.
Ventileer als er koelgas lekt tijdens de werking. Als het koelgas in contact komt met vuur, kan er een giftig gas ontstaan.
Let op dat koelmiddel wellicht geen geur heeft.
Dit apparaat moet goed worden geaard. De aarddraad mag niet op een gasbuis, waterbuis, aard- of bliksemafl eider en telefoon worden aangesloten.
Anders kan dit een elektrische schok veroorzaken als het apparaat stuk gaat of de isolatie stuk gaat.
VOORZICHTIG
Installeer het toestel niet op een plaats waar zich lekkage van ontvlambare gassen kan voordoen. Als er gas lekt en zich verzamelt in de omgeving van het toestel, kan dit brand veroorzaken.
Voorkom dat vloeistof of damp in putten of riolering terecht komt, omdat damp zwaarder is dan lucht en het een verstikkende omgeving kan veroorzaken.
Laat geen koelvloeistof ontsnappen tijdens het aansluiten van de leidingen bij installatie, herinstallatie en tijdens de reparatie van de onderdelen van de koeling. Ga voorzichtig om met het vloeibare koelmiddel, het kan
bevriezingsverschijnselen veroorzaken.
Installeer dit apparaat niet in een wasruimte of ander vertrek waar water van het plafond, enz. kan druipen.
Raak de scherpe aluminium vin niet aan; scherpe delen kunnen blessures veroorzaken.
Sluit de afvoerleiding aan zoals aangeduid in de installatie voorschriften. Indien de afvoer niet goed is uitgevoerd, kan er water in de kamer lekken en het meubilair beschadigen.
Kies voor de installatie een plaats, waar gemakkelijk onderhoud aan het apparaat kan worden uitgevoerd.
Onjuiste installatie, onderhoud of reparatie van deze airconditioner kan het risico op breuk vergroten en kan schade aan eigendommen of letsel tot gevolg hebben.
Stroomtoevoer naar de airconditioner.
Gebruik een voedingskabel 3 x 1,5 mm² (3/4 ~ 1,75 PK) of 3 x 2,5 mm² (2,0 ~ 2,5 PK) type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
Sluit de voedingskabel van de airconditioner aan op de stroomvoorziening door middel van een van de volgende methodes.
Stroomtoevoer punt moet in een makkelijk toegankelijke plaats voor stroom uitschakeling zijn in geval van nood.
In sommige landen is een permanente aansluiting van de airconditioner op de stroomvoorziening verboden.
1) Aansluiting van de stroomtoevoer op het stopcontact, met gebruik van een stekker.
Gebruik een goedgekeurde stekker van 15/16 A (3/4 ~ 1,75 PK), 16 A (2,0 ~ 2,25 PK), 20 A (2,5 PK) met randaarde voor aansluiting op de wandcontactdoos.
2) Aansluiting van de stroomtoevoer op een zekering voor de permanente verbinding.
Gebruik een goedgekeurde zekering 16 A (3/4 ~ 2,25 PK), 20 A (2,5 PK) voor de permanente verbinding. Het moet een 2 polige schakelaar zijn met een minimale tussenruimte van 3,0 mm.
Installatiewerkzaamheden.
Het kan zijn dat er twee personen nodig zijn voor het uitvoeren van de installatiewerkzaamheden.
Houd alle noodzakelijke ventilatieopeningen vrij van belemmeringen.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK VAN R32-KOELMIDDEL
Schenk zorgvuldig aandacht aan de volgende voorzorgsmaatregelen en de installatieprocedures.
WAARSCHUWING
Het apparaat moet worden opgeslagen, geïnstalleerd en gebruikt in een goed geventileerde ruimte met een vloeroppervlakte van meer dan A
(m²) [zie Tabel A] waar niet doorlopend een ontstekingsbron in gebruik is. Houd het
min
apparaat verwijderd van open vuur, werkende gastoestellen of een werkende elektrische verwarmer. Anders zou het kunnen exploderen en verwondingen of overlijden veroorzaken.
Mengen van verschillende koelmiddelen in één systeem is verboden. Modellen die R32- en R410A-koelmiddel gebruiken, hebben een andere schroefdraaddiameter van de vulpoort, zodat per ongeluk vullen met R22 wordt voorkomen
en voor de veiligheid.
Controleer daarom vooraf. [De schroefdraaddiameter van de vulpoort voor R32 en R410A is 12,7 mm (1/2 inch).]
Zorg er voor dat er geen verontreinigingen (olie, water, enz.) in de leidingen terecht komen.
Zorg daarnaast bij opslag van de leidingen voor een goede afdichting van de opening door deze dicht te knijpen, af te tapen, enz. (Behandeling van R32 is gelijk aan R410A.)
Bediening, onderhoud, reparatie en terugwinning van koelmiddel moet worden uitgevoerd door personeel, opgeleid en gecertifi ceerd voor het gebruik van brandbare koelmiddelen, zoals aanbevolen door de fabrikant. Alle personeel dat
handelingen, service of onderhoud uitvoert aan een systeem of de bijbehorende onderdelen van de apparatuur, moet opgeleid en gecertifi ceerd zijn.
Elk onderdeel van het koelcircuit (verdampers, luchtkoelers, luchtbehandelingsunit, condensors of vloeistofvaten) of de leidingen mogen niet vlakbij warmtebronnen, open vuur, werkende gastoestellen of een werkende elektrische
verwarmer worden gesitueerd.
De gebruiker/eigenaar of hun bevoegde vertegenwoordiger moeten regelmatig maar ten minste eenmaal per jaar de alarmen, mechanische ventilatie en detectoren controleren, zoals in nationale verordeningen is vereist om te zorgen
dat deze goed blijven functioneren.
Er moet een logboek worden bijgehouden. Het resultaat van deze controles moet in het logboek worden vastgelegd.
Bij ventilatie in intensief gebruikte ruimten moet worden gecontroleerd dat en geen belemmeringen zijn.
Voordat een nieuw koelsysteem in gebruik wordt genomen, moet degene die voor ingebruikname verantwoordelijk is, ervoor zorgen dat opgeleid en gecertifi ceerd bedieningspersoneel worden geïnstrueerd. Hierbij moet op basis van de
gebruiksaanwijzing de uitvoering, het toezicht, de bediening en het onderhoud van het koelsysteem, zowel als de te nemen veiligheidsmaatregelen, en de eigenschappen en het omgaan met het gebruikte koelmiddel worden uitgelegd.
De algemene eisen aan goed opgeleid en gecertifi ceerd personeel zijn hieronder aangegeven:
a) Kennis van wet- en regelgeving en normen met betrekking tot brandbare koelmiddelen; en
b)  G edetailleerde kennis over en vaardigheden in het omgaan met brandbare koelmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen, voorkoming van lekkage van koelmiddel, omgaan met cilinders, vullen, lekdetectie, terugwinning en verwijdering; en
c) Het kunnen begrijpen en in de praktijk toepassen van de eisen in de nationale wet- en regelgeving en normen; en
d) Het doorlopend volgen van periodieke en uitgebreide opleidingen om deze expertise te behouden.
De leidingen van de airconditioner moeten in de gebruikte ruimte zo worden geïnstalleerd dat ze beschermd zijn tegen toevallig beschadiging tijdens het gebruik en onderhoud.
Er moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen om overmatige trillingen of slaan van koelleidingen te voorkomen.
Zorg ervoor dat beschermingsmiddelen, koelleidingen en hulpstukken goed beschermd zijn tegen negatieve omgevingseffecten (zoals het gevaar van verzameld water dat bevriest in schuine leidingen of de ophoping van vuil en
resten).
Uitzetting en krimpen van lange leidingen in koelsystemen moet zorgvuldig worden ontworpen en gemonteerd (bevestigd en beschermd) om de mogelijkheid te minimaliseren dat het systeem beschadigd wordt door waterslag.
Bescherm het koelsysteem tegen toevallige breuk door het verschuiven van meubilair of verbouwingswerkzaamheden.
Om lekkages te voorkomen, moeten ter plaatse gemaakte verbindingen in koelleidingen binnen op dichtheid worden getest. De testmethode moet een gevoeligheid hebben van 5 gram koelmiddel per jaar of beter, bij een druk van
tenminste 0,25 maal de maximaal toelaatbare druk (>1,04 MPa, max. 4,15 MPa). Er mag geen lekkage worden gedetecteerd.
VOORZICHTIG
1. Algemeen
R32
Zorg ervoor dat de installatie van leidingen zo kort mogelijk wordt gehouden. Vermijd het gebruik van gedeukte leidingen en pas geen scherpe bochten toe.
Zorg ervoor dat het leidingwerk beschermd is tegen fysieke beschadiging.
Het moet voldoen aan de nationale gasvoorschriften en lokale wet- en regelgeving. De betreffende autoriteiten moeten worden geïnformeerd conform alle van toepassing zijnde voorschriften.
Zorg ervoor dat mechanische verbindingen toegankelijk zijn voor onderhoud.
Daar waar mechanische ventilatie vereist is, moeten de ventilatieopeningen vrij worden gehouden van belemmeringen.
KOELMIDDEL
Volg de voorzorgsmaatregelen op van #11 en voldoe aan de nationale voorschriften als u het product afdankt.
Als ter plekke wordt bijgevuld, moet het effect van het verschil in leidinglengte op het vullen met koelmiddel worden bepaald, gemeten en vastgelegd.
Neem altijd contact op met uw gemeente voor de juiste behandeling.
Zorg ervoor dat de hoeveelheid koelmiddel in overeenstemming is met de afmetingen van de ruimte waarin de onderdelen die koelmiddel bevatten zijn gemonteerd.
Deze airconditioner bevat en werkt
Zorg ervoor dat bij het vullen geen koelmiddel lekt.
met het koelmiddel R32.
Draag de juiste beschermingsmiddelen inclusief ademhalingsbescherming als de omstandigheden dit vereisen.
Houd alle ontstekingsbronnen en hete metalen oppervlakken uit de buurt.
DIT PRODUCT MAG ALLEEN WORDEN GEÏNSTALLEERD OF
ONDERHOUDEN DOOR VAKKUNDIG PERSONEEL.
2. Onderhoud
2-1. Kwalifi catie van werknemers
Zie de Europese, nationale en lokale wet- en regelgeving en
codes en installatie- en bedieningshandleidingen voordat dit
Elke bevoegde persoon die werkt aan een koelcircuit of het openmaakt, moet een op dat moment geldig certifi caat hebben van een door de bedrijfstak goedgekeurde beoordelingsinstantie, die de deskundigheid erkent veilig om
product wordt geïnstalleerd en/of onderhoud wordt uitgevoerd.
te kunnen gaan met koelmiddelen conform een door de bedrijfstak goedgekeurde beoordelingsspecifi catie.
Onderhoud mag alleen worden uitgevoerd zoals door de fabrikant van de apparatuur is aanbevolen. Onderhoud en reparatie waarbij de hulp van ander deskundig personeel nodig is, moet worden uitgevoerd onder toezicht van
iemand die deskundig is in het werken met brandbare koelmiddelen.
Onderhoud mag alleen worden uitgevoerd zoals door de fabrikant is aanbevolen.
Het systeem wordt geïnspecteerd, periodiek bewaakt en onderhouden door opgeleid en gecertifi ceerd onderhoudspersoneel in dienst van de gebruiker of verantwoordelijke partij.
2-2. Controle van het gebied
Voordat er begonnen wordt met werk aan systemen met brandbare koelmiddelen zijn er veiligheidscontroles nodig om het risico op ontbranding te minimaliseren.
Voor reparaties aan het koelsysteem moeten de voorzorgsmaatregelen in #2-3 tot #2-7 worden opgevolgd, voordat het werk aan het systeem wordt uitgevoerd.
2-3. Werkprocedure
Werk moet volgens een gecontroleerde procedure worden uitgevoerd om het risico te minimaliseren dat een brandbaar gas of damp aanwezig is terwijl het werk wordt uitgevoerd.
2-4. Algemeen werkgebied
Alle onderhoudspersoneel en anderen die in de buurt werken, moeten worden ingelicht over de aard van het werk dat wordt uitgevoerd en er moet toezicht worden gehouden.
Vermijd het werken in beperkte ruimten. Zorg er altijd voor dat er minimaal 2 meter veiligheidsruimte is vanaf de apparatuur of een vrije ruimte met een straal van tenminste 2 meter.
2-5. Controle op de aanwezigheid van koelmiddel
De ruimte moet voor en tijdens het werk worden gecontroleerd met een geschikte detector voor koelmiddel om ervoor te zorgen dat de monteur op de hoogte is van een mogelijk brandbare atmosfeer.
Zorg ervoor dat de gebruikte detectieapparatuur voor lekkages geschikt is voor gebruik met brandbare koelmiddelen, d.w.z. vonkvrij, goed afgedicht of intrinsiek veilig.
Als er lekkage is opgetreden, moet de ruimte onmiddellijk worden geventileerd en moet u aan de kant blijven waar de wind vandaan komt en uit de buurt van de lekkage.
Als er lekkage is opgetreden, moet u personen waarschuwen die zich bevinden aan de kant waar de wind naartoe gaat, het gevaarlijke gebied onmiddellijk afzetten en onbevoegd personeel uit de buurt houden.
2-6. Aanwezigheid van een brandblusser
Als er werk aan de koelapparatuur of bijbehorende onderdelen moet worden uitgevoerd waarbij warmte vrijkomt, moet er direct geschikt brandblusmateriaal beschikbaar zijn.
Er moet een poeder- of CO
-brandblusser aanwezig zijn in het gebied waar gevuld wordt.
2
2-7. Geen ontstekingsbronnen
Iemand die werk uitvoert aan een koelsysteem waarbij leidingwerk betrokken is dat brandbaar koelmiddel bevat of heeft bevat, mag niet op een zodanige manier ontstekingsbronnen gebruiken dat dit kan leiden tot risico's op brand
of explosie. Bij het uitvoeren van zulke werkzaamheden mag niet gerookt worden.
Alle mogelijke ontstekingsbronnen, inclusief roken, moeten voldoende ver weg blijven van de plaats van installatie, reparatie of verwijdering zolang er brandbaar koelmiddel kan ontsnappen naar de omliggende ruimte.
Voordat het werk plaatsvindt, moet de ruimte rond de apparatuur worden onderzocht om zeker te zijn dat er geen brandgevaar of ontstekingsrisico's zijn.
Er moeten "Niet roken"-borden worden geplaatst.
2-8. Geventileerde ruimte
Zorg ervoor dat het gebied in de open lucht is of dat het voldoende geventileerd wordt voordat u het systeem openmaakt of werk uitvoert waarbij warmte vrijkomt.
Tijdens de periode dat het werk wordt uitgevoerd, moet voortdurend in zekere mate geventileerd worden.
De ventilatie moet eventueel vrijgekomen koelmiddel veilig verspreiden en bij voorkeur het naar buiten afvoeren in de buitenlucht.
2-9. Controles van de koelapparatuur
Als elektrische onderdelen worden uitgewisseld, moeten deze geschikt zijn voor hun doel en de juiste specifi catie hebben.
De onderhoudsrichtlijnen van de fabrikant moeten te allen tijde worden opgevolgd.
Bij twijfel kunt u contact opnemen met de technische dienst van de fabrikant voor hulp.
De volgende controles moeten worden uitgevoerd bij installaties die brandbare koelmiddelen gebruiken.
- De werkelijke hoeveelheid koelmiddel moet in overeenstemming zijn met de afmetingen van de ruimte waarin de onderdelen die koelmiddel bevatten zijn gemonteerd.
- De ventilatieapparatuur en uitlaten werken afdoende en zijn niet geblokkeerd.
- Als een indirect koelcircuit wordt toegepast, moet het secundaire circuit worden gecontroleerd op de aanwezigheid van koelmiddel.
- Markeringen op de apparatuur moeten zichtbaar en leesbaar blijven. Markeringen en aanduidingen die onleesbaar zijn moeten worden gecorrigeerd.
- Koelleidingen of onderdelen moeten op een plaats worden geïnstalleerd waar het onwaarschijnlijk is dat deze worden blootgesteld aan stoffen die onderdelen die koelmiddel bevatten corroderen, tenzij die onderdelen zijn
gemaakt van materialen die corrosiebestendig zijn of goed worden beschermd tegen corrosie.
2-10. Controles van elektrische apparaten
Bij reparatie en onderhoud aan elektrische onderdelen moeten veiligheidscontroles en procedures voor inspectie van onderdelen worden uitgevoerd.
De eerste veiligheidscontroles houden onder andere in dat:
- De condensatoren ontladen zijn; dit moet op een zodanig veilige manier gebeuren dat er geen vonken ontstaan.
- Er geen elektrische onderdelen en bedrading zijn die onder spanning staan tijdens het vullen, terugwinnen of doorspoelen van het systeem.
- Er doorlopend verbinding met de aarde is.
De onderhoudsrichtlijnen van de fabrikant moeten te allen tijde worden opgevolgd.
Bij twijfel kunt u contact opnemen met de technische dienst van de fabrikant voor hulp.
Als er een storing is die de veiligheid in gevaar brengt, mag er geen elektrische voeding worden aangesloten op het circuit, totdat de storing voldoende is verholpen.
Als de storing niet onmiddellijk kan worden verholpen maar het nodig is dat de apparatuur blijft werken, moet er een afdoende tijdelijke oplossing worden gebruikt.
De eigenaar van de apparatuur moet worden ingelicht, zodat alle partijen hierover zijn geïnformeerd.
3. Reparatie aan afgedichte onderdelen
Tijdens reparaties aan afgedichte onderdelen moeten alle elektrische voedingen worden losgekoppeld van de apparatuur waaraan gewerkt wordt, voordat afdekkingen e.d. worden verwijderd.
Als het absoluut noodzakelijk is dat er tijdens het onderhoud een elektrische voeding is naar de apparatuur, dan moet er een doorlopend werkende vorm van lekdetectie worden aangebracht op het meest kritische punt om te
waarschuwen voor mogelijk gevaarlijke situaties.
In het bijzonder moet er aandacht worden besteed dat bij werkzaamheden aan elektrische onderdelen de behuizing niet zodanig wordt gewijzigd dat het beschermingsniveau wordt aangetast. Dit houdt ook in schade aan kabels,
overmatig aantal aansluitingen, niet originele aansluitklemmen, schade aan afdichtingen, onjuist aanbrengen van doorvoeringen, enz.
Zorg ervoor dat de apparatuur stevig gemonteerd is.
Zorg ervoor dat afdichtingen of afdichtingsmateriaal niet zodanig is verweerd dat ze niet langer geschikt zijn om
het binnendringen van brandbare gassen te voorkomen.
Vervangende onderdelen moeten overeenkomen met de specifi caties van de fabrikant.
4. Reparaties aan intrinsiek veilige onderdelen
Breng niet een permanente inductieve belasting of belastingscapaciteit aan op het circuit zonder ervoor te zorgen dat deze niet de toelaatbare spanning en stroom voor de gebruikte apparatuur overschrijdt.
Intrinsiek veilige onderdelen zijn de enige waaraan gewerkt mag worden in de buurt van brandbare gassen, terwijl er spanning op staat.
De testapparatuur moet de juiste specifi caties hebben.
Vervang onderdelen alleen met onderdelen die door de fabrikant zijn voorgeschreven. Andere dan de door de fabrikant voorgeschreven onderdelen kunnen ontbranding veroorzaken van koelmiddel dat door een lek in de lucht
is terechtgekomen.
5. Bekabeling
Controleer dat de bekabeling niet wordt blootgesteld aan slijtage, corrosie, overmatige druk, trillingen, scherpe randen of andere negatieve effecten uit de omgeving.
De controle moet ook rekening houden met het effect van veroudering of doorlopende trillingen van bronnen zoals compressoren of ventilatoren.
6. Detectie van brandbare koelmiddelen
Onder geen enkele omstandigheid mogen mogelijke ontstekingbronnen worden gebruikt bij het zoeken naar of detecteren van lekkages van koelmiddel.
Een halogenide fakkel (of elke andere detector met een onafgeschermde vlam) mag niet worden gebruikt.
De volgende methodes voor lekdetectie zijn toegestaan voor alle koelsystemen.
- Er mag geen lekkage worden gedetecteerd bij gebruik van testapparatuur met een gevoeligheid van 5 gram koelmiddel per jaar of beter, bij een druk van tenminste 0,25 maal de maximaal toelaatbare druk (>1,04 MPa, max.
4,15 MPa), bijvoorbeeld een standaard lekdetector.
- Er kunnen elektronische lekdetectoren worden gebruikt voor het detecteren van brandbare koelmiddelen, maar het kan zijn dat de gevoeligheid niet afdoende is of opnieuw gekalibreerd moet worden.
(Detectieapparatuur moet worden gekalibreerd in een ruimte zonder koelmiddel.)
- Zorg ervoor dat de detector niet een mogelijke ontstekingsbron is en geschikt is voor het gebruikte koelmiddel.
- Detectieapparatuur voor lekkages moet worden ingesteld op een percentage van de brandbaarheidsgrens-laag van het koelmiddel en moet worden gekalibreerd op het gebruikte koelmiddel met toepassing van het juiste
percentage gas (25 % maximaal).
- Vloeistoffen voor lekkagedetectie zijn ook geschikt om met de meeste koelmiddelen te gebruiken, bijvoorbeeld middelen voor de bellenmethode of de fl uorescentiemethode. Het gebruik van reinigingsmiddelen met chloor moet
worden vermeden omdat de chloor kan reageren met het koelmiddel en de koperen leidingen kan corroderen.
- Als er een lek wordt vermoed, moeten alle onafgeschermde vlammen worden verwijderd/gedoofd.
- Als er een lekkage van koelmiddel is ontdekt waarvoor soldeerwerk nodig is, moet alle koelmiddel uit het systeem worden verwijderd of afgescheiden (d.m.v. afsluitventielen) in een deel van het systeem dat van het lek verwijderd
is. De voorzorgsmaatregelen in #7 moeten voor de verwijdering van het koelmiddel worden opgevolgd.
7.
Verwijdering en leegmaken
Als het koelcircuit moet worden geopend voor reparaties – of voor andere doeleinden – moeten de conventionele procedures worden gebruikt.
Het is echter belangrijk dat de beste methode wordt gebruikt omdat de brandbaarheid in overweging moet worden genomen.
De volgende procedure moet worden gevolgd:
• verwijder koelmiddel -> • spoel het circuit met inert gas -> • leegmaken -> • spoel met inert gas -> • open het circuit door zagen of solderen
De vulling van koelmiddel moet worden opgevangen in de juiste cilinders voor terugwinning.
Het systeem moet worden gespoeld met OFN om de unit veilig te maken. (opmerkingen: OFN = distikstof, een type inert gas)
Het kan zijn dat dit proces een paar keer moet worden herhaald.
Voor deze taak mag geen perslucht of zuurstof worden gebruikt.
Het doorspoelen moet worden uitgevoerd door het vacuüm in het systeem met zuurstofvrije stikstof (OFN) op te heffen en door te gaan met vullen tot de bedrijfsdruk is bereikt, daarna naar de buitenlucht te ventileren en tenslotte
een vacuüm te trekken.
Dit proces moet worden herhaald tot er geen koelmiddel meer in het systeem is.
Als het systeem voor de laatste keer met OFN is gevuld, moet het worden doorgespoeld tot atmosferische druk, zodat de werkzaamheden plaats kunnen vinden.
Deze uitvoering is absoluut cruciaal als er gesoldeerd moet worden aan de leidingen.
Zorg ervoor dat de uitlaat van de vacuümpomp niet dichtbij een mogelijke ontstekingsbron is en dat er ventilatie aanwezig is.
8. Vulprocedures
In aanvulling op de normale vulprocedures moeten de volgende voorschriften worden opgevolgd.
- Zorg ervoor dat er geen vervuiling van verschillende koelmiddelen optreedt bij het gebruik van de vulapparatuur.
- Slangen of leidingen moeten zo kort mogelijk zijn om de hoeveelheid koelmiddel die het bevat te minimaliseren.
- De cilinders moeten op de juiste positie worden gezet in overeenstemming met de instructies.
- Zorg ervoor dat het koelsysteem geaard is voordat het systeem met koelmiddel wordt gevuld.
- Breng labels aan op het systeem als het compleet gevuld is (tenzij ze reeds aanwezig zijn).
- Er moet heel goed voor worden gezorgd dat het koelsysteem niet te veel gevuld wordt.
Voordat het systeem opnieuw wordt gevuld, moet een druktest met OFN worden uitgevoerd (zie punt 7).
Het systeem moet worden getest op lekkages na het vullen maar voor de inbedrijfstelling.
Voordat de locatie wordt verlaten, moet er nog een vervolgtest op lekkage worden uitgevoerd.
Bij het vullen en aftappen van koelmiddel kan er een gevaarlijke situatie ontstaan door opbouw van elektrostatische lading.
Om brand of explosie te voorkomen moet statische elektriciteit tijdens de overdracht afgevoerd worden door aarding en verbinding van houders en apparatuur vóór het vullen/aftappen.
9. Buitenbedrijfstelling
Voordat deze procedure wordt uitgevoerd, is het essentieel dat de monteur volledig bekend is met de apparatuur en alle details.
Het is een aanbevolen goede werkwijze dat alle koelmiddelen veilig worden teruggewonnen.
Voordat de taak wordt uitgevoerd, moet er een monster van de olie en het koelmiddel worden genomen, indien er een analyse nodig is om het teruggewonnen koelmiddel te kunnen hergebruiken.
Het is essentieel dat er stroom beschikbaar is voordat de taak wordt uitgevoerd.
a) Zorg ervoor dat u bekend bent met de apparatuur en zijn werking.
b) Isoleer het systeem elektrisch.
c) Voordat u de procedure gaat uitvoeren, moet u ervoor zorgen dat:
er zo nodig apparatuur voor mechanische bewerking aanwezig is voor het werken met cilinders met koelmiddel;
alle persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn en juist worden gebruikt;
het terugwinningsproces doorlopend door een deskundig persoon wordt bewaakt;
de apparatuur en cilinders voor terugwinning voldoen aan de van toepassing zijnde normen.
d) Pomp het koelsysteem zo mogelijk leeg.
e) Als een vacuüm niet mogelijk is, moet er een verdeelleiding worden gemaakt, zodat het koelmiddel uit de diverse onderdelen
van het systeem kan worden verwijderd.
Bij het vullen of aftappen van koelmiddel kan er een gevaarlijke situatie ontstaan door opbouw van elektrostatische lading.
Om brand of explosie te voorkomen moet statische elektriciteit tijdens de overdracht afgevoerd worden door aarding en verbinding van houders en apparatuur vóór het vullen/aftappen.
10. Etikettering
De apparatuur moet worden voorzien van een label waarop staat dat deze buiten bedrijf is gesteld en het koelmiddel is verwijderd.
Het label moet worden gedateerd en ondertekend.
Zorg ervoor dat er op de apparatuur labels zitten die aangeven dat de apparatuur brandbaar koelmiddel bevat.
11. Terugwinning
Bij het verwijderen van koelmiddel uit een systeem hetzij voor onderhoud dan wel buitenbedrijfstelling, is een aanbevolen goede werkwijze dat alle koelmiddel veilig wordt verwijderd.
Bij het overbrengen van koelmiddel in de cilinders moet u ervoor zorgen dat alleen juiste cilinders voor teruggewonnen koelmiddel worden gebruikt.
Zorg ervoor dat het juiste aantal cilinders beschikbaar is voor het opvangen van de totale hoeveelheid in het systeem.
Alle gebruikte cilinders moeten geschikt zijn voor het teruggewonnen koelmiddel en worden voorzien van labels voor dat koelmiddel (d.w.z. speciale cilinders voor de terugwinning van koelmiddel).
Cilinders moeten in goede staat verkeren en voorzien zijn van overdrukklep en bijbehorende afsluitkleppen.
Cilinders voor terugwinning moeten leeg zijn gemaakt en zo mogelijk worden gekoeld voordat de terugwinning plaatsvindt.
De terugwinningsapparatuur moet in goede staat verkeren met een set instructies voorhanden over de apparatuur en moet geschikt zijn voor de terugwinning van brandbaar koelmiddel.
Daarnaast moet er een set geijkte weegschalen aanwezig zijn die in goede staat verkeren.
Slangen moeten compleet zijn met lekvrije verbindingskoppelingen en in een goede staat verkeren.
Voordat u de terugwinningsapparatuur gebruikt, moet worden gecontroleerd dat het in voldoende goede staat verkeert, juist onderhouden is en dat alle bijbehorende elektrische onderdelen zijn afgedicht om ontbranding te
voorkomen als er koelmiddel is vrijgekomen.
Neem bij twijfel contact op met de fabrikant.
Het teruggewonnen koelmiddel moet teruggestuurd worden naar de leverancier van het koelmiddel in de juiste cilinder en voorzien van het betreffende afvalverzendformulier.
Meng koelmiddelen niet in de terugwinningsunits en zeker niet in cilinders.
Als compressoren of compressorolie moet worden verwijderd, moet u ervoor zorgen dat ze op een acceptabel niveau zijn geleegd, zodat zeker is dat er geen brandbaar koelmiddel bij het smeermiddel aanwezig is.
Dit proces van leegmaken moet worden uitgevoerd voordat de compressor naar de leverancier wordt teruggezonden.
Om dit proces te versnellen mag alleen elektrische verwarming op de compressorbehuizing worden gebruikt.
Als de olie uit een systeem wordt afgetapt, moet dit veilig gebeuren.
Bijgeleverde hulpstukken
Nr.
Afvoerbocht
1
VOORZICHTIG
  Als er een luifel boven het toestel is aangebracht tegen zonlicht of regen, zorg er dan voor dat de onmiddellijke warmtestraling van de condensator niet
wordt belemmerd.
  Zorg dat er geen dieren of planten, welke kunnen hinder ondervinden van hete lucht, in de nabijheid van het toestel zijn.
  Respecteer de afstanden, aangeduid door de pijlen op de afbeelding, van de muur, plafond, afsluiting of andere obstakels.
  Voorkom elke hinder tijdens de werking van het toestel.
  Indien de lengte van het buissysteem groter is dan [lengte buissysteem voor extra koelmiddel], moet extra koelmiddel toegevoegd worden, zoal
aangegeven in de tabel.
Tabel A
Model
TZ20***
TZ25***, RZ25***
TZ35***, RZ35***
TZ42***
TZ50***, RZ50***
TZ60***
TZ71***
(*) Systemen met een totale vulling met koelmiddel, m
Voorbeeld: Voor TZ20***
Als het toestel wordt geïnstalleerd op een afstand van 10 m, moet 25 g extra koelmiddel worden toegevoegd.... (10-7,5) m x 10 g/m = 25 g.
1
2
Start, na de keuze van de beste locatie, de installatie van de binnen/buitenunit volgens het installatieschema.
Bevestig het toestel stevig en horizontaal met bouten (ø10 mm) op beton of een stevig frame.
1.
Zorg ervoor dat de unit waterpas wordt geïnstalleerd, zodat water uit het afvoergat van de unit kan stromen.
2.
Houd rekening met wind en aardschokken wanneer u het toestel op dak installeert.
Zet de installatiesokkel stevig vast met bouten, schroeven of nagels.
3
De leidingen aansluiten op de binnenunit
Voor de locatie van de verbindingslas buiten het gebouw
Draai de leidingen vast na het aanbrengen van de
wartelmoer op de koperen leiding (bij het verbindingsdeel
van de leiding). (Als u een lange leiding gebruikt)
Aansluiten van de leidingen
Centreer het hart van de leidingen en draai de moer
voldoende met de hand vast.
Span de moer verder aan met een momentsleutel
OPMERKING:
die is ingesteld op het moment dat wordt vermeld
- Het gebruik van siliconenkit kan de effectiviteit van sommige typen detectieapparatuur voor lekkages negatief beïnvloeden.
in de tabel.
- Intrinsiek veilige onderdelen hoeven niet te worden afgeschermd voordat er aan gewerkt wordt.
Moersleutel of
schroefsleutel
De leidingen aansluiten op de buitenunit
Bepaal de lengte van de leiding en snij
vervolgens de leiding af met een pijpsnijder.
Verwijder bramen van de snijrand.
Flens de leidingen na het aanbrengen van de
moer voor de snelkoppeling over de koperen
leiding (breng deze aan bij klep). Centreer het
hart van de leiding met de afsluiter en draai
de moer met een momentsleutel vast met het
moment zoals in de tabel aangegeven.
5
1.
Verwijder het deksel van het controlebord door de schroef los te draaien.
De Verbindingskabel tussen de binnen- en de buitenunit moet een goedgekeurde fl exibele kabel met
2.
een polychloropreen mantel zijn van 4 x 1,5 mm
typeaanduiding 60245 IEC 57 of zwaardere kabel. Gebruik geen verlengde aansluitkabel. Vervang de
bedrading als de bestaande bedrading (zoals bijvoorbeeld in de muur weggewerkte bedrading) te kort is.
Aansluitingen op de buitenunit
Kleur van de draden (aansluitkabel)
Aansluitingen op de binnenunit
3.
Zet de kabel met de houder (klem) vast op het regelbord.
4.
Bevestig de achterste afdekking van het regelpaneel met de schroef weer op zijn oorspronkelijke plaats.
Voor de eisen bij het strippen en aansluiten van de draden, zie de instructies in SLUIT DE KABEL AAN OP
5.
DE BINNENUNIT.
Dit apparaat moet goed worden geaard.
AFTAPPEN VAN WATER UIT DE BUITENUNIT
Als een afvoer elleboog is gebruikt moet het toestel op een sokkel van
meer dan 3 cm hoog worden geplaatst.
Als het toestel wordt gebruikt in een omgeving waar de temperatuur
f)
Zorg ervoor dat de cilinder op de weegschaal staat, voordat de terugwinning
gedurende 2 tot 3 opeenvolgende dagen beneden 0°C kan dalen, kan
plaatsvindt.
g) Start de machine voor terugwinning en werk volgens de instructies.
beter geen gebogen afvoerstuk worden gebruikt, omdat het aftapwater
h) Vul de cilinders niet te veel. (Niet meer dan 80% volume gevuld met vloeistof.)
kan bevriezen en de ventilator niet meer zal draaien.
i)
Overschrijd de maximale bedrijfsdruk van de cilinder niet, zelfs niet tijdelijk.
j)
Als de cilinders op de juiste manier zijn gevuld en het proces klaar is, moeten de
cilinders en apparatuur direct van de locatie worden afgevoerd en alle afsluitventielen
op de apparatuur worden gesloten.
k) Teruggewonnen koelmiddel mag niet worden gebruikt voor vulling van een ander
koelsysteem voordat het is gereinigd en gecontroleerd.
BIJ HERGEBRUIK VAN BESTAANDE KOELLEIDINGEN
Neem het volgende in acht bij de beslissing om de bestaande koelleidingen te hergebruiken.
Slechte koelleidingen kunnen storing van het product tot gevolg hebben.
In de omstandigheden zoals hieronder vermeld, mogen alle bestaande leidingen niet worden gebruikt. Zorg er dan
voor dat nieuwe leidingen worden geïnstalleerd.
- Thermische isolatie wordt noch voor de leidingen aan de vloeistofzijde of de gaszijde noch voor beide zijden
aangebracht.
- De bestaande koelleiding is een tijd lang open geweest.
- De diameter en dikte van de bestaande koelleidingen voldoen niet aan de voorschriften.
- De leidinglengte en het hoogteverschil voldoen niet aan de voorschriften.
Voer het leegpompen goed uit, voordat leidingen worden hergebruikt.
In de omstandigheden die hieronder worden aangegeven, moeten deze zorgvuldig vóór het hergebruik worden
gereinigd.
- Het leegpompen kan niet voor de bestaande airconditioner worden uitgevoerd.
- De compressor heeft vaker storing gehad.
- De oliekleur is donker. ( ASTM 4.0 en hoger ).
- De bestaande airconditioner is een type gas/olie-warmtepomp.
Hergebruik de fl areaansluiting niet om het lekken van gas te voorkomen. Zorg ervoor dat een nieuwe
fl areaansluiting wordt geïnstalleerd.
Als er een gelast deel in de bestaande koelleiding zit, moet voor het gelaste deel een controle op gaslekkage
worden uitgevoerd.
Vervang thermisch isolatiemateriaal dat vergaan is, door nieuw materiaal.
Thermisch isolatiemateriaal is zowel voor de leidingen aan de vloeistofzijde als de gaszijde nodig.
Toebehoren
Aant.
A
= (
min
A
= Vereiste minimale grootte van de ruimte in m²
min
1
m
= vulling met koelmiddel voor het apparaat in kg
c
LFL = Brandbaarheidsgrens-laag (0,307 kg/m³)
h
= Installatiehoogte van het apparaat (1,8 m bij wandmontage)
0
SF
= veiligheidsfactor met een waarde van 0,75
BEPAAL DE BESTE PLAATS
**
Het vereiste minimum oppervlak van de ruimte,
veiligheidsfactor :
BUITENUNIT
A
Bij het bepalen van het oppervlak van de ruimte, moet de hoogste waarde worden
genomen.
Lengte leidingen
Max.
Capaciteit
Standaard
Max.
Min. Lengte
Max. Lengte
Extra
Leidingafmeting
voor extra
vulling met
Binnen
W
lengte
Hoogteverschil
Leiding
Leiding
koelmiddel
koelmiddel
koelmiddel
A min (m²)
(PK)
(m)
(m)
(m)
(m)
(g/m)
Gas
Vloeistof
(m)
(kg)
3/4 PK
15
3
15
10
7,5
0,60
Niet van toepassing (*)
9,52 mm
1,0 PK
15
3
15
10
7,5
0,69
Niet van toepassing (*)
(3/8")
Het is aan te bevelen niet meer
1,5 PK
15
3
15
10
7,5
0,75
Niet van toepassing (*)
dan 2 richtingen te blokkeren.
1,75 PK
6,35 mm
15
3
15
10
7,5
0,87
Niet van toepassing (*)
5
Vraag voor betere ventilatie &
12,7 mm
(1/4")
2,0 PK
15
3
20
15
10
1,22
Niet van toepassing (*)
(1/2")
meervoudige plaatsing buiten
2,25 PK
15
3
30
15
10
1,52
Niet van toepassing (*)
advies aan een offi ciële dealer/
15,88 mm
specialist.
2,5 PK
20
3
30
25
10
1,85
4,46
(5/8")
, van minder dan 1,84 kg hoeven niet te voldoen aan eisen voor het oppervlak van de ruimte.
c
Deze illustratie is alleen bedoeld
ter verklaring.
BUITENUNIT
BEPAAL DE BESTE PLAATS
4
(Zie deel "Bepaal de beste plaats")
TEST OP LUCHTDICHTHEID VAN HET KOELSYSTEEM
INSTALLEER DE BUITENUNIT
Probeer niet de lucht met koelmiddel uit het systeem te verwijderen, maar gebruik een vacuümpomp om de
installatie vacuüm te trekken.
Er is geen extra koelmiddel in de buitenunit aanwezig om lucht te verwijderen.
Voordat het systeem wordt gevuld met koelmiddel en het koelsysteem in bedrijf wordt gesteld, moeten de hieronder beschreven
testprocedure en de goedkeuringscriteria ter plaatse worden gecontroleerd door een gecertifi ceerde monteur en/of installateur.
Voer voor het hele systeem een controle op gaslekken uit.
Model
A
B
C
D
A
B
TZ20***
Voorbereiding
(Stap 1-2)
TZ25***, RZ25***
570 mm
105 mm 18,5 mm 320 mm
TZ35***, RZ35***
TZ42***
TZ50***, RZ50***
540 mm
160 mm 18,5 mm 330 mm
TZ60***
TZ71***
613 mm
131 mm
24 mm 360,5 mm
Vacuüm trekken
(Stap 3-4)
AANSLUITEN VAN DE LEIDINGEN
Lekdichtheidstest
met inert gas
(Stap 5-7)
Voor de locatie van de verbindingslas binnen het gebouw
Raadpleeg de instructie voor de installatie
binnenshuis.
Drukval?
(Stap 8)
NEE
Momentsleutel
Terugwinning van
testgas
(Stap 13)
Draai de moer niet te vast, omdat dit gaslekkage kan veroorzaken.
Leidingafmeting
Aandraaimoment
6,35 mm (1/4")
[18 N•m (1,8 kgf•m)]
9,52 mm (3/8")
[42 N•m (4,3 kgf•m)]
12,7 mm (1/2")
[55 N•m (5,6 kgf•m)]
Vacuüm trekken
(Stap 3-4)
15,88 mm (5/8")
[65 N•m (6,6 kgf•m)]
19,05 mm (3/4")
[100 N•m (10,2 kgf•m)]
Open 2- en
SLUIT DE KABEL AAN OP DE BUITENUNIT
3-wegkleppen
(Stap 14-18)
Gereed
2
(3/4 ~ 1,75PK) of 4 x 2,5 mm
2
(2,0 ~ 2,5PK), met
Opmerkingen:
Geadviseerd wordt om een van de volgende lekdetectoren te gebruiken:
S1
2
3
I) Standaard lekdetector
II) Elektronische halogeen lekdetector
III) Ultrasone lekdetector
L
1
N
S1
2
3
6
LEIDINGISOLATIE
WAARSCHUWING
De aarddraad is Geel/Groen van kleur en, om
1.
Voer de isolatie van de verbindingen van de leidingen uit zoals wordt genoemd in diagram weergave installatie binnen-/
veiligheidsredenen, langer dan de andere draden.
buitenunit. Omwikkel het einde van de geïsoleerde leidingen zodat er geen water in de leidingen kan komen.
2.
Als de afvoerslang of de verbindingsleiding zich in het vertrek bevindt (waar zich condens kan vormen) moet u met POLY-E
FOAM met een dikte van minstens 6 mm meer isolatie aanbrengen.
Juiste procedure voor het afpompen
1
Laat de airconditioner
10 ~ 15 minuten lang in
de koelstand werken.
Afvoerbocht
1
Afvoerslang
Het belangrijkste proces
Plaats de slang onder een hoek zodat het water
Doel: ervoor zorgen dat olie en
gemakkelijk kan weglopen.
koelmiddel gemengd worden.
Zodra de airconditioner wordt
uitgezet, zijn beide
gescheiden.
CONTROLEPUNTEN
Is er een gaslek aan de gefl enste verbindingen?
Is de warmteïsolatie uitgevoerd aan de gefl enste
verbindingen?
Is de aansluitkabel stevig op het aansluitbord
bevestigd?
Is de aansluitkabel stevig vastgeklemd?
m
/ (2,5 x (LFL)
(5/4)
x h
)) ²
c
** niet minder dan de marge van de veiligheidsfactor
0
A
, wordt mede bepaald door de formule hieronder voor de marge van de
min
=
m
/ (SF x LFL x h
)
min
c
0
Aansluitingskabel ()
1/4" Leiding vloeistofzijde ()
Leiding gaszijde ()
Bijkomende
afvoerleiding ()
Aan te kopen hulpstukken
voor installatie ()
HET IS VERBODEN EEN R32-SYSTEEM TE ONTLUCHTEN
1)
Sluit een vulslang met aandrukpen aan op de Lage zijde van een vulset en servicepoort
van driewegklep.
2)
Bevestig de manometerset stevig en op de juiste wijze. Zorg ervoor dat beide kleppen van
de manometer (lage en hoge druk) in de gesloten positie staan.
3)
Sluit de middelste slang van de manometer aan op een vacuümpomp.
4)
Schakel de vacuümpomp in, draai de klep voor lage druk van de manometer open en zorg
ervoor dat de wijzer van de meter van 0 cmHg (0 MPa) naar –76 cmHg (–0,1 MPa) gaat of
dat er een vacuüm van 500 micron (67 Pa) wordt bereikt. Dit proces duurt ongeveer tien
minuten.
Sluit dan de klep voor lage druk van de manometer.
5)
Verwijder de vacuümpomp van de middelste slang en sluit de middelste slang aan op een
cilinder met een type inert gas dat als testgas kan worden gebruikt.
6)
Laat het testgas in het systeem stromen en wacht tot de druk in het systeem min. 1,04 MPa
(10,4 barg) bereikt.
7)
Wacht en lees de drukmetingen op de manometers af. Controleer of er sprake van drukval
is. De wachttijd hangt af van de grootte van het systeem.
8)
Als er sprake is van drukval, voer dan stap 9-12 uit. Als er geen sprake is van drukval, voer
dan stap 13 uit.
9)
Gebruik een gaslekdetector om te controleren op lekken. Er moet
detectieapparatuur met een gevoeligheid van 5 gram testgas per jaar of beter
worden gebruikt.
JA
Lekdetectie en
10) Ga met de sonde langs het airconditioningsysteem om te controleren op lekken
reparatie
en markeer deze voor reparatie.
(Stap 9-12)
11) Elk lek dat gedetecteerd en gemarkeerd is, moet worden gerepareerd.
12) Na de reparatie moeten de stappen 3-4 voor vacuüm trekken en stap 5-7
lekdichtheidstest worden herhaald.
Controleer de drukval als in stap 8.
13) Als er geen lek is, moet
Vloeistofzijde
het testgas worden
Binnenunit
Tweewegklep
Buitenunit
teruggewonnen. Voer
het vacuüm trekken van
stap 3-4 uit.
Gesloten
Ga dan verder met
Gaszijde
stap 14.
Driewegklep
OPEN
Cilindervormige
tank
Gesloten
Vacuüm-
Inert
pomp
GESLOTEN
gas
14) Ontkoppel de vulslang van de servicepoort van de 3-wegklep.
15) Draai de doppen van de servicepoorten van de driewegklep aan met een moment van
18 N•m met behulp van een momentsleutel.
16) Verwijder de doppen van zowel de tweeweg- als de driewegklep.
17) Open beide kleppen met behulp van een inbussleutel (4 mm).
Het is aanbevolen om het koelmiddel langzaam in het koelsysteem te laten stromen, zodat
bevriezing van het koelmiddel wordt voorkomen. Open de 2-wegklep 5 seconden lang en
sluit dan de klep. Herhaal dit 3 keer en open dan de klep volledig.
18) Monteer de ventieldoppen weer terug op de 2-wegklep en de 3-wegklep als afronding van
dit proces.
2
3
4
Sluit na een werking van 10 ~ 15
Pomp de
Breng het nieuwe
minuten de 2-wegklep. Sluit na 3
airconditioningunit
koelmiddel in de
minuten de 3-wegklep.
leeg.
airconditioner aan.
Het mengsel van
Slechts een zeer kleine
koelmiddel en olie
hoeveelheid olie blijft
wordt in de buitenunit
in de leidingen, wat
verzameld.
acceptabel is.
Is de aansluiting van de aardedraad goed uitgevoerd?
Komt het voltage van de stroomvoorziening overeen met
de nominale waarde?
Klinken er abnormale geluiden?
Werkt het koelen/verwarmen normaal?
Werkt de thermostaat normaal?
NEDERLANDS
ACXF60-47880
GEDRUKT IN MALAYSIA

Werbung

loading