HumanTechnik signolux S Bedienungsanleitung Seite 34

Automatische zenderindicatie
Signolux-apparaten kunnen bij levering on-
middellijk en zonder voorafgaande koppe-
ling samen worden gebruikt.
Welk gebeurtenissymbool wordt weerge-
geven, hangt af van het type zender. Deze
informatie is te vinden in de handleiding van
de betreffende zender.
Optionele individuele koppeling
Opmerking 1:
Als een zender moet worden weergegeven
met een zelfgekozen gebeurtenissymbool,
kan dit worden gedaan zoals beschreven in
het hoofdstuk „Signalen programmeren en
koppelen aan symbolen".
Hierdoor verliest de wekker echter de voo-
ringestelde zenderaanduiding en moeten
alle zenders die voorheen op de wekker
werden getoond afzonderlijk worden ge-
koppeld.
Opmerking 2:
Als er herhaaldelijk valse alarmen zijn bij
gebruik van de vooringestelde zenderindi-
catie, kan dit erop wijzen dat een naburige
Signolux-installatie storing veroorzaakt. In
dit geval kan het probleem worden opge-
lost door alle zender- en ontvangereenhe-
den binnen de opstelling afzonderlijk te
koppelen (zie „Signalen programmeren en
koppelen aan symbolen").
Terugzetten naar fabrieksinstellingen
De koppeling van elk gebeurtenissymbool
wissen (zie „Zender uit het geheugen ver-
wijderen").
Wanneer alle eerder toegewezen zenders
uit het geheugen zijn verwijderd, wordt de
vooringestelde zenderaanduiding hersteld
en worden de zenders automatisch weer-
gegeven.
34 Nederlands
Signalen programmeren en koppelen aan
symbolen
Aan ieder symbool kan een zender (bv. een
deurbeltoets) gekoppeld worden. Door de
programmering kan deze indeling aange-
past worden. Houd er rekening mee dat een
zender alleen geprogrammeerd kan wor-
den als deze nog niet in het geheugen van
de »signolux« bekend is. Eventueel moet
u de zender van tevoren uit het geheugen
verwijderen (zie „Zender uit het geheugen
verwijderen").
a) Houd de toets »●« (afb. 6) lang inge-
drukt. De symbolen lichten na elkaar op.
Laat de toets los, zodra het gewenste
symbool oplicht.
b) Activeer nu een signaal met uw zender
(bv. drukken op de deurbeltoets).
c) Wacht ca. 20 seconden en test dan de
functie.
De tonenreeks/melodie instellen
U kunt de tonenreeks bij ieder symbool naar
wens aanpassen:
a) Activeer ten eerste een signaal (bv.
drukken op deurbeltoets).
b) Het aan de zender toegewezen sym-
bool zal oplichten en de tot dan toe toe-
gekende tonenreeks zal te horen zijn.
c) Houdt de melodie instelling toets »♫«
(fig. 2) voor twee seconden ingedrukt.
Laat de toets los en druk er herhaaldelijk
op totdat u de gewenste melodie heeft
gevonden ( U kunt kiezen uit 16 melo-
dieën).
d) Zodra het symbool niet meer oplicht, is
de gekozen tonenreeks goed toegewe-
.
zen