Montage
4.
De nieuwe uitbreidingskaart wordt door het instrument automatisch herkend, nadat het
instrument correct is bedraad en weer in bedrijf is genomen (zie hoofdstuk "inbedrijf-
name").
!
Opmerking!
Wanneer u een uitbreidingskaart demonteert en niet door een andere vervangt, dan moet u de
lege steekplaats afsluiten met een blindplaat.
Fig. 4: Inbouw van een uitbreidingskaart (voorbeeld)
Pos. 1: borglip aan achterzijde van de behuizing
Pos. 2: borglippen op onderzijde behuizing
Pos. A - E: benaming slot-bezetting
3.3
Controle inbouw
Controleer bij het gebruik van uitbreidingskaarten het correct plaatsen van de kaarten in de
steekplaatsen van het instrument.
80