Fleswissel; Buitenbedrijfstelling Van De Installatie; Controles; Werking - Linde S300 Gebrauchsanleitung

HET WORDT AANGERADEN HET DRUKREGELSTATION DAGELIJKS TE BEKIJKEN EN DE DRUK TE
CONTROLEREN.

6.5.4. FLESWISSEL

OPMERKING!
•
MAK-waarden in acht nemen (zie 'Technische regels voor gevaarlijke stoff en', TGRS 900)
1. Flesklep aan de gasfl es sluiten
2. Afsluitklep aan de ingang aan de zijkant van de lege gasfl es aansluiten.
3. Klep naar eigengasspoeling/uitgangsspoelklep openen om de aansluitingshelix of –slang te ontspannen.
4. S300: eigengasspoeling uitvoeren (zie punt 6.5.1)
S203: vreemdgasspoeling uitvoeren (zie punt 6.5.2)
5. Afsluitklep aan de ingang aan de zijkant van de lege fl es sluiten
6. Aansluitingshelix/aansluitslang losmaken van de fl esklep van de lege gasfl es
7. Nieuwe dienstgasfl es aansluiten en daarvoor ALTIJD een nieuwe vlakke afdichting gebruiken
VÓÓR HET OPNIEUW IN BEDRIJF STELLEN:
8. S300: eigengasspoeling (6.5.1) uitvoeren
AS203: vreemdgasspoeling (6.5.2) uitvoeren.
9. Aansluitingshelix/ aansluitslang met procesgas vullen.

6.5.5. BUITENBEDRIJFSTELLING VAN DE INSTALLATIE

Door het handwiel van de drukregelaar tegen de wijzers van de klok in te draaien het drukregelstation
sluiten.
Het sluiten van de drukregelaar garandeert geen dichtheid. Er kan gaslekkage optreden via de slangen of
de aangesloten verbruikers.
Serviceafsluitklep sluiten.
Uit veiligheidsoverwegingen ook altijd de fl esklep sluiten.
BIJ HET VOLLEDIG DEMONTEREN VAN HET DRUKREGELSTATION DIENT HET VOLGENDE IN ACHT TE
WORDEN GENOMEN:
GEVAAR
•
Drukregelaars en leidingen drukloos zetten door het gas via de verbruiker te laten ontsnappen. De wijzers
van de ingangs- en uitlaatdrukmeters dienen volledig op "0" te staan.
•
Indien nodig eigengas- of vreemdgasspoeling uitvoeren.
•
Passende persoonlijke beschermingsmaatregelen dienen te worden genomen.
•
MAK-waarden in acht nemen.
•
Er dient absoluut op gelet te worden dat het drukregelstation niet onder een hogere druk komt dan de
toegestane bedrijfsdruk.
•
Voor de inbedrijfstelling controleren of niemand door het in bedrijf nemen van het drukapparaat in gevaar
kan worden gebracht.

6.6. CONTROLES

•
Na het onder druk brengen de werking van de drukregelaar controleren.
•
Dichtheid van de afb laasklep controleren. De klep dient luchtdicht te zijn.
•
Dichtheid van alle kleppen controleren. De kleppen dienen luchtdicht te zijn.

7. WERKING

De werking van het drukregelstation voor standaard gassen is gedefi nieerd volgens hoofdstuk 2.1.
VOORZICHTIG!
•
Handkleppen moeten altijd langzaam en voorzichtig worden geopend om drukstoten in het systeem te
voorkomen en andere onderdelen te beschermen.
213/380
NL