De Hellingshoek Aanpassen - Kinderkraft UNITY Bedienungsanleitung

vormen een obstakel bij het installeren van het autostoeltje en moeten daarom eerst
worden verwijderd.
● De gesp van de veiligheidsgordel voor volwassenen mag niet te dicht bij de onderkant
van de armleuning van het autostoeltje zitten. Neem bij twijfel contact op met de
fabrikant van het autostoeltje.
● Draag altijd de veiligheidsgordels om aan uw kind het goede voorbeeld te geven. Een
volwassene die niet is vastgemaakt met de veiligheidsgordels kan ook een bedreiging
vormen voor het kind.
● Controleer vóór elke rit met de auto of het kinderzitje correct is bevestigd.
● Het autostoeltje moet ook worden vastgezet als deze niet wordt gebruikt. Een
onbeveiligd autostoeltje kan passagiers verwonden, zelfs bij noodremmen.
4.1 Hoogte hoofdsteun
Een juist afgestelde hoofdsteun zorgt voor een optimale plaatsing van het schoudergedeelte
van de autogordel en biedt aan het kind bescherming en comfort. LET OP. De schouderriem
moet zich tussen de schouder en nek van het kind bevinden. De hoofdsteun moet goed passen
op het hoofd van het kind.
• Pak de afstelhendel van de hoofdsteun (H) aan de achterkant van de hoofdsteun vast en
trek deze even omhoog. De hoofdsteun wordt ontgrendeld.
• Stel nu de hoofdsteun op de gewenste hoogte in. Laat de hendel los wanneer de hoogte
wordt aangepast. De hoofdsteun wordt nu vergrendeld in de gekozen positie. De
hoofdsteun heeft 10 posities.
Plaats het autostoeltje op de voertuigbank. Plaats het kind op het zitje en controleer de
hoogte van de hoofdsteun. Let op! Herhaal indien nodig de hoogte-instelling van de
hoofdsteun tot de optimale hoogte.

4.2 De hellingshoek aanpassen

Het autostoeltje heeft een kantelhoekverstelling. Trek aan de verstelhendel (G), stel de stoel
naar voren of naar achteren bij. Laat de hendel in de gewenste positie los en duw rustig totdat
u een duidelijke klik hoort.
5. Installatie in een voertuig
In geval van plotseling remmen of bij een autoongeval kunnen mensen die geen
veiligheidsgordel dragen andere passagiers verwonden. Controleer altijd dat:
• De rugleuningen van de stoelen zijn vergrendeld (d.w.z. het vouwslot van de achterbank zit
vast).
• Alle zware objecten met scherpe randen zijn beveiligd (bijv. op de achterplank).
• Alle passagiers hebben de veiligheidsgordels om.
• Het autostoeltje is altijd beveiligd, ook als uw kind er niet in rijdt.
Stoelhoezen beveiliging
De stoelhoezen in sommige voertuigen kunnen gemaakt zijn van delicate materialen waarop
het autostoeltje sporen kan achterlaten. Plaats een deken of een handdoek onder het
autostoeltje om ze kunnen te vermijden.
58