8.2.4. MM90 STANDBY MET 4 20MA DRUKSCHAKELAARS HOOG / LAAG
VERDELINGSDRUK
Het signaal wordt gegeven door druksensor nr. 2 in de uitlaatzijde van het paneel
(zie hoofdstuk 5.2. Productbeschrijving).
Controleer of de uitlaatdruk van de regelaar overeenkomt met de instelwaarde. Is dit niet het
•
geval, dan zet u de regelaar terug door aan de regelaarschroef te draaien.
Indien kort na het terugzetten van de regelaar dezelfde alarmtoestand zich herhaalt, is er
•
waarschijnlijk sprake van een lek binnen in de regelaar. Vervang de regelaar door een nieuw
exemplaar of door een gereviseerde unit.
9. INSTRUCTIE PERIODIEK ONDERHOUD
Periodiek onderhoud mag uitsluitend worden uitgevoerd door geautoriseerde personen met
inachtneming van nationale normen. Gebruik alleen originele onderdelen van GCE. Neem con-
tact op met GCE voor meer informatie over reparatieprocedures.
9.1. DE VOLGENDE PERIODIEKE CONTROLES
– moeten elke week worden uitgevoerd:
•
Controleer alle kleppen op correcte werking en test ze op lekkages met een vloeistof voor
het opsporen van lekken.
•
Controleer leidingen op lekkage met behulp van een vloeistof voor het opsporen van lekken.
•
Controleer of alle instructies zich op de juiste plaats bevinden, goed leesbaar zijn en niet aan
het zicht worden onttrokken.
•
Inspecteer de omgeving van de cilinders op nieuwe verschijnselen sinds de laatste inspectie,
die invloed zouden kunnen hebben op het verdere veilige gebruik van het spruitstuk.
9.2. ALGEMEEN ONDERHOUD
– moet worden uitgevoerd volgens het schema voor gepland onderhoud, dat de volgende
onderdelen moet bevatten:
Alle aansluitpunten testen op lekkage met een 0,5% teepol/water-oplossing.
•
De montageframes en bevestigingskettingen van cilinders inspecteren op stevig vastzitten,
•
schade en verval.
Uitlaatpijpen/hogedrukslangen inspecteren op schade en stevig vastzitten.
•
Vooral hogedrukslangen moeten scherp worden onderzocht op stevig vastzitten, slijtage of
•
verzwakking.
Onderdelen met een beperkte levensduur, zoals hogedrukslangen, moeten periodiek wor-
•
den vervangen.
Filters moeten in goede toestand zijn en mogen niet verstopt zijn. Filterelementen moeten
•
wellicht worden gereinigd of vernieuwd en pijpleidingen moeten mogelijk worden doorge-
blazen om vreemd materiaal te verwijderen.
Kleppen die in normaal bedrijf of noodbedrijf worden gebruikt, moeten toegankelijk en ge-
•
makkelijk te bedienen zijn. Kleppen op de uitlaten van servicepunten en ontluchtingsklep-
pen moeten worden gecontroleerd op gaslekkage.
Er is geen stuk apparatuur waarvan de vervaldatum voor de volgende inspectie/test is ver-
•
streken.
De instelling en werking van regelaars is bevredigend.
•
De benodigde veiligheidstoestellen en -instrumenten zijn aangebracht, zijn van het juiste
•
type en vertonen geen sporen van verval of onbevoegd ingrijpen.
De apparatuur die zich stroomafwaarts van het uitlaatpunt bevindt, is geschikt voor verdere
•
dienst.
Controleer of verbindingsmoeren en de oppervlakken van zittingen onbeschadigd zijn.
•
Controleer of de O-ringen onbeschadigd zijn.
•
Controleer of meters soepel werken en correct naar nul terugkeren.
•
Controleer isolatiekleppen op dichtheid en het lekken van drukstukken.
•
31/72
NL