na te gaan of de zachte canule nog op
zijn plek zit . Vervang door een nieuwe
infusieset op een andere inbrengplaats,
als de infusieset niet op zijn plaats zit .
Omdat de canule zacht is, ontstaan geen
pijnklachten als deze eruit glipt . Dit kan
dan ook ongemerkt gebeuren . De zachte
canule moet altijd volledig zijn ingebracht
om de volledige hoeveelheid medicatie te
kunnen toedienen .
•
Voorkom dat de connector of slang in
aanraking komen met parfum, deodorant,
cosmetica of andere producten die desin-
fectiemiddelen bevatten . Deze producten
kunnen de werking van de infusieset
negatief beïnvloeden .
•
Vervang de infusieset als de pleister los-
komt of niet meer precies op zijn plek zit .
•
Vervang de infusieset elke twee tot drie
dagen, of zo vaak als uw zorgverlener
nodig acht .
•
Bij irritatie of infectie van de inbrengplaats
vervangt u de infusieset en gebruikt u een
nieuwe inbrengplaats totdat de oorspron-
kelijke inbrengplaats is genezen .
•
Was uw handen voordat u de infusieset
loskoppelt en weer aansluit . Vraag uw
zorgverlener hoe u de gemiste medicatie
kunt compenseren als de infusieset tijdelijk
is losgekoppeld .
•
Richt een inbrenghulp met infusieset nooit
op een lichaamsdeel waar inbrengen niet
gewenst is .
AANBEVELINGEN
•
Controleer uw bloedsuikerspiegel één tot
drie uur na het inbrengen van de
AutoSoft™ 30 . Meet uw bloedsuiker regel-
matig . Bespreek dit met uw zorgverlener .
•
Verwissel de infusieset niet vlak voor bed-
tijd, tenzij u de bloedsuikerwaarde één tot
drie uur na het inbrengen kunt controleren .
•
Als uw bloedsuikerspiegel onverklaarbaar
hoog wordt of als er een occlusiealarm
optreedt, controleer dan de infusieset op
verstoppingen en lekken . Plaats bij twijfel
een nieuwe infusieset . Het kan namelijk
voorkomen dat de zachte canule van
zijn plaats is gekomen . Bespreek met uw
zorgverlener hoe u uw bloedsuikerspiegel
kunt verlagen als een van deze problemen
zich voordoet . Test uw bloedsuikerspie-
NEDERLANDS
gel om te controleren of het probleem is
opgelost .
•
Houd uw bloedsuikerspiegel nauwkeurig in
de gaten als de infusieset is losgekoppeld
en nadat deze weer is aangesloten .
•
Als zich tijdens het gebruik van dit hulp-
middel of als gevolg van het gebruik ervan
een ernstig incident heeft voorgedaan,
meld dit dan aan de fabrikant en aan uw
nationale autoriteit .
OPSLAG EN AFVOER
•
Bewaar infusiesets op een koele, droge
plaats bij kamertemperatuur . Bewaar
infusiesets niet in direct zonlicht of bij een
hoge luchtvochtigheidgraad .
•
Bewaar en behandel insuline volgens de
instructies van de fabrikant .
•
Plaats het deksel terug op de inbrenghulp
en gooi het weg in een geschikte naalden-
container conform de lokale wetgeving om
de kans op prikaccidenten te voorkomen .
•
Gooi de gebruikte infusieset weg conform
de lokale voorschriften voor biologisch
gevaarlijk afval .
29