• Als de canule niet correct onder de huid
is ingebracht, moet u de pleister van de
huid losmaken en de canule eruit trekken.
Begin met een nieuw naaldgedeelte bij
stap
.
1
8
j
Druk de pleister goed vast op de huid.
9
j
Houd de pleister vast.
j
Druk op de zijklemmen van het handvat.
j
Trek het handvat in de richting van de pijl
van de canulebehuizing.
10
j
Houd de canulebehuizing vast.
j
Trek de inbrengnaald recht naar boven uit de
canule.
j
Gooi de inbrengnaald zodanig weg dat
niemand zich eraan kan verwonden. Plaats
de inbrengnaald terug in de naaldbeschermer
of gooi deze weg in een naaldencontainer.
56
11
j
Draai de luer-lock-aansluiting vast in de
adapter van de insulinepomp.
Gebruik geen gereedschap om de luer-
W
lock-aansluiting in de adapter van de
insulinepomp vast te draaien. De luer-
lock-aansluiting zou hierdoor beschadigd
kunnen worden.
12
j
Vul het slanggedeelte overeenkomstig de
gebruiksaanwijzing van de insulinepomp tot
er insuline uit de naald in de koppeling
druppelt. Er mogen zich geen luchtbellen in
de ampul en in het slanggedeelte bevinden.
Voordat u het slanggedeelte op het
W
naaldgedeelte aansluit, moet u het
slanggedeelte volledig vullen. Er mogen
zich geen luchtbellen in het slanggedeelte
bevinden.
j
Houd de canulebehuizing vast.
j
Schuif de koppeling op de canulebehuizing.
De koppeling moet hierbij hoor- en voelbaar
vastklikken.