Canon imagePROGRAF serie Einrichtungshandbuch Seite 26

Voer het aanpassen van de printkop uit en selecteer de aansluitmethode
Selecteer, wanneer het scherm voor
selecteren van de verbindingsmethode
verschijnt, de verbindingsmethode die
u wilt gebruiken.
Bedrade LAN-verbinding
(Wired LAN connection)
Dit is de methode voor het met een LAN-kabel
aansluiten van de printer op het netwerk.
1 Selecteer Bedrade LAN-verbinding (Wired
LAN connection).
Controleer het bericht over de
aansluitingsmethode en selecteer Ja (Yes)
als er geen problemen zijn.
2 Er verschijnt een bericht waarin u wordt
gevraagd de LAN-kabel aan te sluiten.
3 Gebruik de LAN-kabel om de aansluiting
voor bedraad LAN aan de achterzijde van de
printer aan te sluiten op de hub-poort.
4 Selecteer OK.
Het papier wordt ingevoerd en vervolgens start de printer automatisch met het voor de eerste keer laden van inkt en het aanpassen van de printkop.
Het laden van het systeem met inkt en het aanpassen van de printkop duurt voor de eerste keer ongeveer 25 minuten.
• Open de kappen van de printer niet en zet de printer niet uit wanneer de inkt voor het eerst wordt geladen en de printkop wordt aangepast.
Belangrijk
• Als u Niet verbinden (Do not connect) hebt geselecteerd, moeten de instellingen voor de verbinding en de software-installatie apart worden uitgevoerd.
NB
Ga door naar "Aansluiten op de printer" op pag. 12.
• Wanneer het systeem wordt geladen met inkt wordt inkt uit de inkttanks naar de printkop gevoerd. Verder wordt de reiniging uitgevoerd zodat de
printer in optimale conditie blijft. Het gevolg hiervan kan zijn dat de indicator van de resterende inkthoeveelheid en de capaciteit-indicator van de
onderhoudscartridge wat lager komen te staan. Starter-inkttanks zijn bedoeld voor de eerste installatie. U wordt geadviseerd snel vervangende inkttanks
aan te schaffen.
Bedrade LAN-verbinding
(Wired LAN connection)
U kunt de printer en de instellingen voor de
computerverbinding configureren en de software
installeren terwijl voor de eerste keer inkt wordt
geladen en de printkop wordt aangepast.
Ga door naar "Aansluiten op de printer" op pag. 12.
NB
Wi-Fi-verbinding (Wi-Fi connection)
Dit is de methode voor het zonder een kabel
aansluiten van de printer op het netwerk.
1 Selecteer Wi-Fi-verbinding (Wi-Fi
connection).
Controleer het bericht over de
aansluitingsmethode en selecteer Ja (Yes)
als er geen problemen zijn.
2 Er verschijnt een bericht waarin u wordt
gevraagd een Wi-Fi-verbinding op te zetten.
3 Als u de configuratie uitvoert vanaf een
computer
-> Selecteer Ja (Yes).
Als u de configuratie uitvoert vanaf de
printer
-> Selecteer Nee (No).
Wi-Fi-verbinding (Wi-Fi connection)
Als u de configuratie uitvoert vanaf een computer
-> U kunt de printer en de instellingen voor de
computerverbinding configureren en de software
installeren terwijl voor de eerste keer inkt wordt
geladen en de printkop wordt aangepast.
Ga door naar "Aansluiten op de printer" op pag. 12.
Als u de configuratie uitvoert vanaf de printer
-> Configureer de Wi-Fi-instellingen vanaf de printer
nadat de printer klaar is met het voor de eerste keer
laden van de inkt en het afstellen van de printkop.
Ga door naar "Wi-Fi instellingen configureren op de
printer" op pag. 13.
11
• Selecteer, als u de printer aansluit op het netwerk met een vast
IP-adres Niet verbinden (Do not connect). Configureer de
instellingen vanaf het aanraakscherm van de printer nadat de
printer klaar is met het voor de eerste keer laden van de inkt en
het afstellen van de printkop.
USB-verbinding (USB connection)
Dit is de methode voor het met een USB-
kabel aansluiten van de printer op een
computer.
Sluit de USB-kabel nog niet aan.
1 Selecteer USB-verbinding (USB
connection).
Controleer het bericht over de
aansluitingsmethode en selecteer
Ja (Yes) als er geen problemen
zijn.
USB-verbinding (USB connection)
U kunt de printer en de instellingen voor
de computerverbinding configureren en de
software installeren terwijl voor de eerste
keer inkt wordt geladen en de printkop
wordt aangepast.
Ga door naar "Aansluiten op de printer" op
pag. 12.