Mitsubishi Electric NX-W serie Betriebsanleitung Seite 229

UM_NX-W_00_05_19_ML
De aanwezigheid van lucht in het hydraulische circuit vermindert de prestaties en kan ernstige storingen in de werking en ook defecten veroorzaken, met name aan het
pompsysteem en de warmtewisselaars. Tijdens de hydraulische aansluiting van de unit is het noodzakelijk dat alle lucht uit de ontluchters op de unit en de installatie wordt
afgevoerd en dat er bovendien gegarandeerd wordt dat deze niet in het circuit terecht kan komen.
De in- en uitlaatrichting van de draagvloeistof in de warmtewisselaars blijkt uit de volgende plaatjes:
6.1 Verdamper / recuperator
Op het watercircuit van de warmtewisselaars moet het volgende geïnstalleerd worden waarbij erop gelet moet worden dat de juiste plaats aangehouden wordt (zie fig. 1 pag. A1):
•
twee manometers met een adequate schaalverdeling (inlaat - uitlaat)
•
twee servicekranen voor de manometers
•
ontluchters die op de hoogste punten van het circuit gemonteerd moeten worden
•
twee flexibele trillingsdempende koppelingen (inlaat - uitlaat) die horizontaal geplaatst moeten worden
•
een stromingswachter die op de uitlaat van de unit gemonteerd moet worden na een recht traject dat een lengte moet hebben van circa 7 maal de diameter van
de leiding. De ijking van de stromingswachter moet een minimum waterdoorstroomhoeveelheid naar de warmtewisselaars waarborgen die niet minder is dan de
waarde die in het betreffende technische bulletin van de unit staat of die door de leverancier verklaard wordt. Als dit gegeven ontbreekt dan wordt geadviseerd om
een ijkwaarde van 70% van de nominale waterdoorstroomhoeveelheid van de unit aan te houden (geldt niet voor de oververhittingskoelers)
•
een regelklep op de uitlaat
•
twee afsluitkleppen (inlaat - uitlaat)
•
een 2-weg omloopklep of 3-weg mengklep, te gebruiken tijdens het starten als de watertemperatuur te koud/te warm is
•
een mechanisch filter met een maximum maasgrootte van 1 mm dat zo dicht mogelijk in de buurt van de inlaatkoppeling van de warmtewisselaars gemonteerd
moet worden (maximum afstand van 2 meter)
•
een aftapkraan die op het laagste punt van de waterinstallatie gemonteerd moet worden
•
een circulatiepomp
•
een expansievat
•
een veiligheidsklep
•
alle andere uitrustingen die op fig. 1 staan vermeld, pag. A1
•
het is eveneens noodzakelijk dat er geen lucht in het watercircuit zit, dat de druk geen plotselinge veranderingen ondergaat en op geen enkel punt lager is dan de
atmosferische druk. De capaciteit van de draagvloeistof mag geen plotselinge veranderingen ondergaan. Als het apparaat ingeschakeld is, zijn er geen grotere
veranderingen in de vloeistofcapaciteit toegestaan dan 10% per minuut. Daartoe zou het verstandig zijn om een afzonderlijke pompgroep voor elk apparaat te
installeren met een circuit dat onafhankelijk is van de rest van de installatie.
Voor de productie van water voor sanitair gebruik wordt geadviseerd om een tussenwisselaar te installeren om vervuiling, corrosie en verontreiniging van het water door eventuele
oxiden te voorkomen.
De polyvalente units type Q en R zijn bestemd voor installaties met 4 buizen waarvan de watercircuits altijd over circulerende vloeistof moeten kunnen beschikken.
De installatieaanwijzingen die hierboven zijn vermeld moeten opgevolgd worden om de geldigheid van de garantie te behouden. MEHITS staat in ieder geval ter
beschikking om eventuele andere eisen in overweging te nemen die echter goedgekeurd moeten worden voordat de koelinrichting in werking gesteld wordt.
6.2 Schema watercircuit verdamper / recuperator
(Zie fig. 1 pag. A1)
OPMERKING: de hydronische set op de unit (optie) is niet voorzien van een filter, dat dus in ieder geval zoals vermeld op bovengenoemd schema geïnstalleerd moet
worden op de ingang van de unit.
6.3 Waterschema's van de units
Standaard units: NX-W - NX-W/H
MITSUBISHI ELECTRIC HYDRONICS & IT COOLING SYSTEM S.p.A.
TOEVOER NAAR DE
INSTALLATIE
RETOUR VAN DE INSTALLATIE
Vertaling van de oorspronkelijke handleiding
229
NL