Bijzondere Producteigenschappen - Caire FreeStyle Comfort Bedienungsanleitung

FreeStyle Comfort
5. Schakel de FreeStyle Comfort in door op de aan-/
uitknop te drukken en selecteer uw voorgeschreven
debietinstelling met behulp van de debietknoppen voor
verhogen (+) of verlagen (-).
Er klinkt een kort hoorbaar alarm om aan te geven dat
het apparaat is ingeschakeld.
Opmerking: als de FreeStyle Comfort voor het eerst
wordt ingeschakeld, is de standaard debietinstelling 2.
Als de instelling wordt gewijzigd, wordt het apparaat
ingeschakeld met de vorige debietinstelling.
6. Plaats de neuscanule op uw gezicht in
overeenstemming met de bij de canule geleverde
fabrikantsinstructies en adem normaal. Telkens als u
inademt, dient u via de neuscanule zuurstof toegediend
te krijgen.
7. Om de debietinstelling te wijzigen, drukt u op de
debietknoppen voor verhogen (+) of verlagen (-) tot het
gewenste debiet. Het is normaal dat u een ander geluid
hoort wanneer u de debietinstellingen aanpast.
198 - DUT PN MN232-C4 E | Gebruikershandleiding
Pulsvolume autoSAT (ml)*Instelling
Ademhalings- 1
frequentie
15 10,5
20 10,5
25 10,5
30 10,5
35 10,5
40 10,5
*Tolerantie is +/- 15%
Pulsvolume zonder autoSAT (ml)*
Instelling
Ademhalings- 1
frequentie
15 14,0
20 10,5
25 8,4
30 7,0
35 6,0
40 5,3
8. Schakel de FreeStyle Comfort uit door op de aan-/
uitknop te drukken.
Opmerking: het weergavescherm gaat naar de stand-by-
modus en wordt na 20 seconden gedimd. Druk op een
willekeurige knop om het scherm uit de stand-by-modus
te halen.
9. Raadpleeg voor geavanceerde functies het menu
Navigatie-instructies

BIJZONDERE PRODUCTEIGENSCHAPPEN

autoSAT
®
Deze functie past de prestaties van de
zuurstofconcentrator aan om te waarborgen dat bij elke
ademhaling de voorgeschreven zuurstofconcentratie
wordt toegediend.
UltraSense
®
Deze gevoelige pulsdosistrigger detecteert de
drukverandering tijdens het ademhalen en geeft de
zuurstofpuls af wanneer u inademt.
autoDOSE™
Als er een 'geen adem'-alarm optreedt, geeft deze functie
zuurstofpulsen af met 20 ademhalingen per minuut bij
de huidige debietinstelling van het apparaat totdat de
alarmtoestand is verholpen.
2 3 4 5
21,0 31,5 42,0 52,5
21,0 31,5 42,0 52,5
21,0 31,5 42,0 42,0
21,0 31,5 35,0 35,0
21,0 30,0 30,0 30,0
21,0 26,3 26,3 26,3
2 3 4 5
28,0 42,0 56,0 70,0
21,0 31,5 42,0 52,5
16,8 25,2 33,6 42,0
14,0 21,0 28,0 35,0
12,0 18,0 24,0 30,0
10,5 15,8 21,0 26,3