Controle Van De Werking - Sundstrom SR 700 Gebrauchsanleitung

• Schroef het filter zo ver de filterhouder in dat het
verloopstuk contact maakt met de pakking. Draai
het filter daarna nog 1/8 slag voor een goede
afdichting. Afb. 19.
e) Voorfilters SR 221
• Monteer de voorfilters. Afb. 20, 21.
f) Plugkit
Met de plugkit wordt de ventilator schoongemaakt of
ontsmet en wordt verhinderd dat vuil en water in de
ventilatorbehuizing komen.
Maak de ademhalingsslang en de filters los en installeer
de plugs. Afb. 35.
3.6 Bedrijf/functie
Display
Afb. 22.
a) Accusymbool dat geel oplicht wanneer de
accucapaciteit laag is.
b) Driehoek die rood oplicht bij onderbreking van de
luchtstroom of bij verstopte filters.
c) Klein ventilatorblad dat groen oplicht tijdens normaal
bedrijf.
d) Groter ventilatorblad dat groen oplicht tijdens
geforceerd bedrijf.
Waarschuwingssysteem/alarmsignalen
• Bij obstakels in de luchtstroming
• Er wordt een pulserend geluidssignaal
gegeven.
• De rode waarschuwingsdriehoek op het
display knippert.
Actie: Onderbreek onmiddellijk de werkzaamheden,
verlaat het gebied en inspecteer de apparatuur.
• Als het deeltjesfilter verstopt is
• Er klinkt vijf seconden lang een aanhoudend
geluidssignaal.
• De rode waarschuwingsdriehoek op het
display gaat knipperen.
De waarschuwingsdriehoek knippert aanhoudend,
terwijl het geluidssignaal wordt herhaald met
tussenpozen van 80 seconden.
Actie: Onderbreek onmiddellijk het werk, verlaat
het gebied en vervang het filter.
• Als de accucapaciteit minder dan 5% bedraagt
• Een geluidssignaal wordt twee keer herhaald
met een interval van twee seconden.
• Het gele accusymbool op het display gaat
knipperen.
Het accusymbool knippert continu, terwijl de
andere signalen met intervallen van 30 seconden
worden herhaald totdat het nog ongeveer één
minuut duurt voordat de accu helemaal leeg is. Het
geluidssignaalordt daarna intermitterend.
Actie: Onderbreek onmiddellijk het werk, verlaat
het gebied en vervang/laad de accu.
Starten/uitschakelen
• Start de ventilator door de bedieningsknop
eenmaal in te drukken. Afb. 23.
De symbolen op het display zullen oplichten en er
zal een geluidssignaal klinken. De ventilator start in
de normale bedrijfsmodus. Afb. 24.
• Schakel met behulp van de bedieningsknop tussen
de normale en de geforceerde bedrijfsstand.
• Voor het uitschakelen van de ventilator houdt u de
bedieningsknop ongeveer twee seconden ingedrukt.

3.7 Controle van de werking

Er moet altijd een controle van de werking worden
uitgevoerd voordat de ventilator wordt gebruikt.
Controle van de minimumstroming – MMDF
• Controleer of de ventilator compleet is, op de juiste
manier gemonteerd is en schoon en intact is.
• Zet de ventilator aan.
• Ademhalingsslang PU (SR 550) en PU (SR 951):
Plaats het bovenste uiteinde in de stromingsmeter
en omklem het onderste deel van de zak rond de
ademhalingsslang om een afdichting te vormen.
• Ademhalingsslang van rubber (SR 551) en PU
(SR 952):
Plaats de hoofdkap in de debietmeter en pak het
onderste deel van de tas vast om een afdichting te
vormen rond de bovenste bevestiging van de
ademhalingsluchtslang. (Bevestiging wordt
getoond in afb. 15). Opgelet! U mag de rubber-
slang zelf niet vastpakken, omdat hierdoor de
luchtstroming kan worden belemmerd of geen
goede afdichting wordt verkregen. Afb. 25.
• Houd met de andere hand de stromingsmeterbuis
vast, zodat de buis vanuit de zak recht omhoogs-
teekt. Afb. 26.
• Lees de positie van de kogel in de buis af. De kogel
moet op dezelfde hoogte of net boven de bovenste
aanduiding op de buis (175 l/min) staan. Afb. 27.
Als de minimumstroming niet wordt behaald,
controleer dan of:
- de stromingsmeter rechtop wordt gehouden;
- de kogel vrij beweegt;
- de zak rondom de slang goed afdicht.
Controle van alarm
Het product dient te waarschuwen als er een obstakel
in de luchtstroming aanwezig is.
• Forceer een onderbreking in de luchtstroming door
met de hand het bovenste deel van de zak vast te
pakken of de afvoer van de stromingsmeter af te
sluiten. Afb. 28.
• De ventilator dient nu een alarm te produceren door
geluids- en lichtsignalen.
• Als de lucht weer onbelemmerd kan stromen,
worden de alarmsignalen automatisch na 10-15
seconden uitgeschakeld.
3.8 De apparatuur opzetten
• Zet de ventilator op en pas de riem aan, zodat de
ventilator stevig en comfortabel achter op uw
middel zit. Afb. 29.
• Start de ventilator.
• Zet het gezichtsonderdeel op.
• Zorg ervoor dat de ademhalingsslang langs uw rug
loopt en niet gedraaid zit. Afb. 29.
Bij gebruik van een volgelaatsmasker moet de slang rond
uw middel en omhoog naar uw borstkas lopen. Afb. 30.
Wanneer er een halfgelaatsmasker wordt gebruikt, moet
de slang over uw rug en schouders worden geleid.
Slang SR 951, zie afb. 31. Slang SR 952, zie afb. 32.
61