Handmatige belichting
Hiermee kunt u handmatig de sluitertijd en de diafragmawaarde instellen.
A Druk op de
toets (aanraakscherm-inschakeltoets).
B Raak
(Camera) aan t [Handmatig], en raak daarna
leggen en terug te keren naar het vorige scherm.
M
160
M
SET
OFF
F 2 . 8
OFF
MENU
1M
De camera is ingesteld op handmatige belichting.
C Raak
aan.
D Pas de sluitertijd en de diafragmawaarde aan door v/V aan te raken.
Als de zoom in de uiterste groothoekstand (W-kant) staat, kunt u een diafragma instellen: F2,8, F4, of
F8.
Als de zoom in de uiterste telefotostand (T-kant) staat, kunt u een diafragma instellen: F5,4, F8, F16.
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1/1000 seconde en 30 seconden.
Het verschil tussen de instellingen en de juiste belichting zoals berekend door de camera, wordt op het
scherm afgebeeld als een EV-waarde (blz. 32). Met 0EV wordt de waarde aangeduid die het meest
geschikt is voor de camera.
E Neem het beeld op.
• De flitser is ingesteld op
• Bij de volgende instellingen wordt alleen de helderheid gewijzigd en niet de scherptediepte.
– Bij F4 en F8 als de zoom in de uiterste groothoekstand (W-kant) staat
– Bij F8 en F16 als de zoom in de uiterste groothoekstand (T-kant) staat
• Sluitertijden van 1 seconde of langer worden afgebeeld met ["], bijvoorbeeld: 1".
• Als u de sluitertijd langer instelt, adviseren wij u een statief te gebruiken om de invloed van trillingen te
vermijden.
• Als u een sluitertijd van 1/6 seconde of langer instelt, wordt automatisch de NR lange-sluitertijdfunctie
ingeschakeld om beeldruis te verminderen en wordt "NR" afgebeeld.
• Als u een lange sluitertijd instelt, duurt het langer om de beeldgegevens te verwerken.
Diafragmawaarde
Sluitertijd
(altijd flitsen) of
(niet flitsen).
aan om de instelling vast te
NL
31