Veiligheid Ontladen Regelingen (G3) - Mitsubishi Electric EHST20-Serie Installationshandbuch

4
Installatie

4.4 Veiligheid ontladen Regelingen (G3)

De volgende instructies zijn een vereiste die wordt gesteld in de Britse
bouwvoorschriften en deze moeten worden opgevolgd. Raadpleeg voor
andere landen de lokale wetgeving. Vraag, als u twijfelt, advies aan het
lokale planbureau voor de bouw.
. Plaats de toevoerregelgroep zo dat de afvoer van beide veiligheidsventielen
kan worden samengevoegd via een 5 mm T-aansluiting.
2. Sluit de verdeelbak aan en leidt de afvoerleiding zoals wordt getoond in
Afbeelding 4.4..
3. De verdeelbak moet verticaal worden gemonteerd en zo dicht mogelijk bij de
veiligheidsvoorziening op minder dan 500 mm van de voorziening.
4. De verdeelbak moet zichtbaar zijn voor bewoners en niet dicht bij elektrische
apparaten worden geplaatst.
5. De afvoerleiding (D2) vanaf de verdeelbak moet eindigen op een veilige plaats
waar er geen risico is voor personen in de buurt van de afvoer, de leiding moet
van een metaalconstructie zijn en:
A) moet tenminste één leidingmaat groter zijn dan de nominale afvoermaat
van de veiligheidsvoorziening tenzij de totale gelijkwaardige hydraulische
weerstand ervan groter is dan die van een rechte leiding van 9 m lang,
dat wil zeggen afvoerleidingen van tussen 9 m en 8 m gelijkwaardige
weerstandslengte moeten tenminste twee maten groter zijn dan de nominale
afvoermaat van de veiligheidsvoorziening, tussen 8 en 27 m ten minste 3
maten groter, enzovoorts. Er moet rekening worden gehouden met bochten bij
het berekenen van de stroomweerstand. Zie Afbeelding 4.4., Tabel 4.4. en
het uitgewerkte voorbeeld. Een alternatieve benadering voor de maatvoering
van persgasbuizen zou zijn het volgen van BS 6700: 1987 specificatie voor
ontwerp, installatie, tests en onderhoud van diensten die water leveren voor
huishoudelijk gebruik in gebouwen en hun omringende gronden.
B) Een verticaal leidinggedeelte hebben van ten minste 300 mm lang, onder de
verdeelbak voor knieën en bochten in het leidingwerk.
C) Moeten worden geïnstalleerd in een ononderbroken neerwaartse lijn.
D) Moeten zichtbare afvoeren hebben bij zowel de verdeelbak als het laatste
afvoerpunt maar waar dit niet mogelijk is of moeilijk is in de praktijk, moet er
een duidelijke zichtbaarheid zijn op één van beide locaties. Voorbeelden van
aanvaardbare afvoervoorzieningen zijn:
Veiligheidsvoorziening
(bijv. temperatuur-
overdrukventiel)
Ventieluit- Minimum formaat van
gangformaat Afvoerleiding D1
G /2 5 mm
G 3/4 22 mm
G 28 mm
Metalen afvoerleiding (D1)
temperatuur-overdrukventiel naar verdeelbak
Maximaal 500 mm
Verdeelbak
Minimaal
300 mm
Metalen afvoerleiding (D2) van verdeelbak,
met ononderbroken val. Zie Punt 5.D i-iv,
Tabel 1 en uitgewerkt voorbeeld
<Afbeelding 4.4.>
Minimum formaat van
afvoerleiding D2 van
verdeelbak
22 mm
28 mm
35 mm
28 mm
35 mm
42 mm
35 mm
42 mm
54 mm
i. In het ideale geval onder een vast deksel en boven het waterslot in een sifon.
ii. Neerwaartse afvoeren op laag niveau; dat wil zeggen, tot 00 mm boven externe
oppervlakken zoals parkeerplaatsen, hard plaveisel, grasvelden, enz. zijn
acceptabel, als daar waar kinderen kunnen spelen of op andere manier in contact
kunnen komen met de afvoeren een kooi of vergelijkbare bescherming wordt
geplaatst, zodat contact wordt voorkomen, maar de zichtbaarheid behouden blijft.
iii. Afvoeren op hoog niveau; bijv. in een metalen stortbak en metalen
neerwaartse leiding met het uiteinde van de afvoerleiding duidelijk zichtbaar
(verdeelbak zichtbaar of niet) of op een dak dat de hoge temperaturen van
de afvoer van water kan weerstaan en 3 m verwijderd van een eventueel
kunststof gotensysteem waarin een dergelijke afvoer terecht zou komen
(verdeelbak zichtbaar).
iv. Waar een enkele leiding dienst doet voor een aantal afvoeren, zoals in
flatgebouwen, moet het aantal dat wordt bediend, worden beperkt tot niet
meer dan 6 systemen, zodat een installatie die afvoert redelijk gemakkelijk
kan worden getraceerd. De enkele gemeenschappelijke afvoerleiding moet
tenminste een leidingmaat groter zijn dan de grootste individuele afvoerleiding
(D2) die moet worden aangesloten. Als heetwateropslagsystemen zonder
ontluchting worden geïnstalleerd waar afvoeren uit veiligheidsvoorzieningen
voor de bewoners misschien niet duidelijk waarneembaar zijn, dat wil zeggen
in woningen voor mensen die ziek zijn, een zwakke gezondheid hebben of
visueel gehandicapt zijn, moet worden overwogen de installatie te voorzien
van een elektronisch toestel dat waarschuwt wanneer er afvoer plaatsvindt.
Opmerking: De afvoer zal bestaan uit heet water en stoom. Asfalt, bitumen
en niet-metalen regenwaterafvoermaterialen kunnen door
dergelijke afvoer worden beschadigd.
Uitgewerkt voorbeeld: Onderstaand voorbeeld is voor een G½ temperatuur-
overdrukventiel met een afvoerleiding (D2) met 4 Nr. bochten en een lengte van 7
m van de verdeelbak naar het afvoerpunt.
Uit Tabel 4.4.1: Maximale weerstand die is toegestaan voor een rechte lengte van 22 mm
koperen afvoerleiding (D2) vanaf een G½ temperatuur-overdrukventiel is: 9,0 m minus
de weerstand van 4 Nr. 22 mm bochten bij elk 0,8 m = 3,2 m. Daarom is de maximaal
toegestane lengte gelijk aan: 5,8 m. 5,8 m is minder dan de werkelijke lengte van 7 m,
bereken daarom de volgende grootste maat. Maximale weerstand die is toegestaan voor
een rechte lengte van 28 mm (D2) vanaf een G½ temperatuur-overdrukventiel is: 18 m.
Minus de weerstand van 4 Nr. 22 mm bochten bij elk 1,0 m = 4 m. Daarom is de
maximaal toegestane lengte gelijk aan: 14 m. Omdat de werkelijke lengte 7 m is,
zal een koperen leiding van 28 mm (D2) voldoen.
Afvoer onder vast deksel
(Punt 5.D geeft alternatieve
punten voor afvoer)
Vast deksel
Maximaal toegestane weerstand, uitgedrukt
als de lengte van een rechte leiding (geen
knieën of bochten)
Tot 9 m
Tot 8 m
Tot 27 m
Tot 9 m
Tot 8 m
Tot 27 m
Tot 9 m
Tot 8 m
Tot 27 m
<Tabel 4.4.>
Sifon
Ontstane weerstand
door elke knie of bocht
0,8 m
,0 m
,4 m
,0 m
,4 m
,7 m
,4 m
,7 m
2,3 m
6