3.
Vul de brandstoftank en voeg (indien
beschikbaar) brandstofstabilisator toe om
roestvorming te voorkomen en degenratie van
de brandstof tegen te gaan.
4.
Voer de volgende stappen uit om de cilinder,
zuigerringen, etc tegen roest te beschermen.
a.
Verwijder de bougiekap en de bougie.
b.
Giet een theelepel vol motorolie in de
bougiekamer.
c.
Plaats de bougiekap op de bougie, en
plaats daarna de bougie op de cilinderkop
zodat de elektrodes geaard zijn. (Dit
vermindert het vonken tijdens de
volgende stap.)
d.
Gebruik de starter om de motor een paar
keer te laten draaien. (Dit bedekt de
cilinderwand met olie.)
e.
Verwijder de bougiekap van de bougie,
en installeer daarna de bougie en de
bougiekap.
WAARSCHUWING
Om schade of letsel door het vonken te
voorkomen dient u ervoor te zorgen dat de
bougie-elektrodes geaard zijn terwijl u de
motor laat draaien.
SCOOTER SCHOONMAKEN EN OPBERGEN
5.
Smeer alle bedieningskabels en de
draaipunten van alle handels en pedalen en
de zij-/hoofdstandaard.
6.
Controleer en, indien nodig, corrigeer de
bandendruk, en til daarna de scooter op de
hoofdstandaard zodat beide wielen van de
grond af zijn. Een alternatief is de wielen elke
maand een klein stukje te draaien om te
voorkomen dat de banden op één plek
verteren.
7.
Bedek de uitlaatpijp met een plastic zak om te
voorkomen dat er vocht in de uitlaat komt.
8.
Verwijder de accu en laadt deze volledig op.
Zet de accu op een koele, droge plek en laadt
deze eens per maand op. Bewaar de accu
niet op een extreem koude of warme plek
[minder dan 0 °C (30 °F) of meer dan 30 °C
(90 °F)]. Kijk voor meer informatie over het
opbergen van de accu op pagina 6-21.
7-3
NOTA BENE:+
Voer alle noodzakelijk reparaties uit voordat u de
scooter stalt.