Siemens REV-R.02/1 Installationsanleitung Seite 16

niet in de buurt van elektrische leidingen,
−
apparaten zoals PC's, televisies, magnetrons, etc.
niet in de ontvangstschaduw van ijzeren
−
bouwonderdelen of bouwelementen met een
fijnmazige metalen gaasstructuur, zoal speciaal
glas of speciaal beton
Inbedrijfstelling van de regelaar/zender REV23RF
1 Montage
Het apparaat verwijderen van de sokkel, ga te werk
overeenkomstig afbeelding A. Voor montage zie de
afbeeldingen B, C en D, zie ook de aanwijzingen voor
plaatsing regelaar/zender.
2 Isolatiestrook verwijderen
Zodra de zwarte isolatiestrook van het batterijcontact is
verwijderd, is het apparaat in bedrijf. Zie ook afbeelding F.
3 Configuratie
3.1 Toegang tot het installateursniveau
Door gelijktijdig indrukken van de warmer- en koudertoets
evenals rollen aan de rolschakelaar, eerst weg van de
display en daarna er naar toe, wordt het installateursniveau
vrijgegeven. Zie ook afbeelding G.
3.2 Diverse functies
3.2.1 Opnemer calibreren
Na het activeren van het installateursniveau knippert het
symbool CAL. Door het indrukken van de rolschakelaar
knippert de actueel gemeten temperatuur en kan door
rollen naar de display of er vanaf max. ± 2 °C opnieuw
worden gecalibreerd. De instelling opslaan met een druk
op de rolschakelaar.
(zie ook afbeelding ).
3.2.2 Begrenzing van de gewenste waarde
2 Instelmogelijkheden
of
Op het installateursniveau kan van het knipperende CAL
symbool met een rolbeweging naar de display toe
veranderd worden naar het begrenzingssymbool voor de
gewenste waarde (zie ook afbeelding
Door in te drukken bevestigen. 5...29 °C knippert
(fabrieksinstelling). Door indrukken bevestigen of met een
rolbeweging verder gaan
De instelling 16...29 °C knippert.
Door in te drukken bevestigen.
3.2.3 Optimalisering van de inschakeling
In het installateursniveau kan men met twee
rolbewegingen naar de display toe van het knipperende
symbool CAL veranderen naar de symbolen
voor het optimaliseren van de
inschakeling (zie ook afbeelding
16/20
).
en ).
24.07.2002
Aanwijzing voor plaatsing bij wandmontage
Door in te drukken bevestigen,
(fabrieksinstelling). Door in te drukken bevestigen of met
verdere rolbewegingen naar ½, 1 of naar optimalisering
UIT . Steeds door in te drukken bevestigen.
3.2.4 Regelgedrag
Op het installateursniveau kan van het knipperende
symbool CAL met meerdere rolbewegingen naar de
display toe worden veranderd naar verschillende
algoritmen (zie ook afbeelding
Door in te drukken bevestigen.
knippert. Door in te drukken bevestigen of met iedere
verdere rolbeweging naar de display toe het volgende
regelgedrag kiezen:
, PID 6, PID 12 of
door in te drukken bevestigen.
Zie voor de beschrijving van het regelgedrag hiernavolgend
(zie ook afbeelding ).
Self learning
Voor alle toepassingen (fabrieksinstelling)
PID 12 Normaal regeltraject:
Voor toepassingen op plaatsen met normale
temperatuurschommelingen.
PID 6 Snel regeltraject:
Voor toepassingen op plaatsen met grote
temperatuurschommelingen.
Moeilijk regeltraject:
Zuivere tweepuntsregelaar met 0,5 ºC
schakeldifferentie.
3.2.5 Periodiek draaien van de pomp
Deze functie beveiligt de pomp bij lange UIT-perioden
tegen een eventueel vastzitten. Het periodiek draaien van
de pomp wordt iedere 24 uur om 12:00 uur gedurende een
minuut geactiveerd (op de display verschijnt gedurende het
actief draaien van de pomp het verwarmingssymbool
).
Op het installateursniveau kan van het knipperende
symbool CAL met twee rolbewegingen van de display af
worden overgeschakeld naar het symbool
(fabrieksinstelling periodiek draaien van de pomp UIT).
Door in te drukken bevestigen.
(fabrieksinstelling). Door in te drukken bevestigen of met
een rolbeweging verder. Het symbool
periodiek draaien van de pomp AAN. Door in te drukken
bevestigen (zie ook afbeelding
min.
10 cm
knippert
).
(fabrieksinstelling)
. Het gewenste regelgedrag
Adaptieve regeling:
knippert
knippert;
).
CE1G2265xx