Aandrijving; Motorbescherming; Omschakeling Van De Overbrenging - IKA RW 28 digital Betriebsanleitung

De motor kan traploos over een wrijvings-
wieldrijfwerk verschoven worden en wordt op
slechts één werkpunt aangedreven. Het gele-
verde motorvermogen, het motortoerental en
het motorkoppel worden constant geacht en
zijn op dit bedrijfspunt geoptimaliseerd. Na het
wrijvingswieldrijfwerk wordt het motorvermogen
naar keuze over de eerste of tweede trap van de
nageschakelde, met de hand verstelbare tand-
wieloverbrenging overgedragen op de uitgaande
as van het roertoestel.
De condensatormotor op kogellagers (bescher-
mingsklasse IP 42) is onderhoudsvrij. Hij heeft in
zijn motorwikkeling een speciale beveiligingsscha-
kelaar tegen oververhitting (zelfvergrendelende
temperatuurbegrenzer), die bij overschrijding van
de toegestane motortemperatuur de motor blij-
vend uitschakelt.
Dit speciale type beveiligingsschakelaar wordt ge-
bruikt wanneer automatisch opnieuw inschakelen
van het beveiligde apparaat na oververhitting on-
gewenst resp. niet toegestaan is. Het principe van
de temperatuurbegrenzer is dat van een schake-
laar die bij het bereiken van de hoogste toegesta-
ne temperatuur aan de ene kant zelf warm wordt
en aan de andere kant de stroomtoevoer naar de
motor afsnijdt.

Omschakeling van de overbrenging

(Fig. 3)
Nadat de vergrendelknop (D, zie Fig. 1) op de lin-
kerkant van de behuizing is uitgetrokken, wordt
de ingrijping van de tandwielen opgeheven door
de lagerbussen op de zwarte gekartelde opper-
vlakken (E, zie Fig. 1) boven de klembus tegen de
klok in te draaien. De middellijn van het roertoestel
verschuift hierdoor in radiale richting. Aansluitend
wordt de lagerbus in axiale zin naar beneden of
naar boven verschoven, overeenkomstig het in te
stellen bereik. Door de lagerbussen terug te draai-
en (met de klok mee), grijpen de tandwielen weer
in elkaar en wordt de middellijn van het roertoestel
in de oorspronkelijke positie gedraaid totdat de
vergrendelknop (D, zie Fig. 1) weer vergrendelt.

Aandrijving

Het vermogen van de uitgaande as is bij verwaar-
lozing van alle verliezen, tijdens de energieover-
dracht (transformatie) altijd net zo groot als het
door de motor afgegeven vermogen. In het drijf-
werk vindt uitsluitend een transformatie van het
toerental en het draaimoment plaats, die zuiver
theoretisch kan worden beschreven door de ka-
rakteristiek van Fig. 2.
De slijtage van het wrijvingswiel wordt door een
aan de aandrijving aangepaste schroefkoppeling
laag gehouden. De op het wrijvingswiel noodza-
kelijke drukkracht wordt door de schroefkoppe-
ling overeenkomstig het op de roeras werkende
momentverloop gecorrigeerd. Bij een klein draai-
moment werkt er een kleine drukkracht; bij een
groot draaimoment een grote.

Motorbescherming

Wanneer de zelfvergrendelende temperatuurvoe-
ler wordt geactiveerd, verschijnt Er 4 in het dis-
play (zie hoofdstuk "Foutcodes").
In dit geval kan het toestel pas weer in bedrijf
worden gesteld nadat het ongeveer 4 - 5 minuten
uitgeschakeld is door de tuimelschakelaar (A, zie
Fig. 1) aan de voorkant te bedienen of de stekker
uit het stopcontact te trekken.
Na deze korte afkoeltijd zijn de contacten in de
stroomkring weer gesloten en is het toestel weer
gereed voor bedrijf.
Als tijdens een test- of procesopstelling in glazen
apparatuur de overbrengingstrap veranderd moet
worden, dan moet worden gelet op de verschui-
ving van het roerwerktuig door de excentrisch ge-
monteerde lagerbus en het verschuiven in axiale
richting. Als dit niet geaccepteerd kan worden,
dan moet het roerwerktuig losgezet worden in de
klembus.
GEVAAR
Alleen omschakelen in
stilstand!
45