Inhaltsverzeichnis
Werbung
Windows erkennt den Umschalter automatisch. Folgen Sie allen Anweisungen von
Windows.
c) Anschluss von Geräten
Verbinden Sie die vier USB-Typ-A-Buchsen mit Ihren USB-Geräten, z.B. USB-Scan-
ner usw. Ggf. sind dann auf dem PC die dazu passenden Treiber zu installieren, falls
das USB-Gerät an dem jeweiligen PC noch nicht betrieben wurde.
6. Zuweisung und Umschaltung
Ein USB-Gerät kann immer nur mit einem einzigen PC verbunden sein. Beispiel: Eine
USB-Maus bewegt den Mauszeiger nicht gleichzeitig auf zwei, drei, oder vier PCs -
sondern nur auf demjenigen PC, dem die Maus über den USB-Umschalter zugewie-
sen ist.
a) Manueller Betrieb
Um festzustellen, welcher PC gerade mit einem der vier USB-Geräte verbunden ist,
drücken Sie einfach die zum jeweiligen USB-Port/-Gerät zugehörige Taste. Dann
leuchtet die LED des gerade mit dem USB-Gerät verbundenen PCs auf.
Um diese Zuweisung zu verändern, drücken Sie die Taste innerhalb einer Sekunde
nochmals. Die LED des nächsten PCs leuchtet auf (Taste nochmals drücken, um
erneut weiterzuschalten). Nachdem die LED aus ist, ist das USB-Gerät mit dem PC
verbunden, dessen LED zuletzt leuchtete.
Falls Sie das USB-Gerät wieder einem anderen PC zuweisen wollen, wiederholen Sie
einfach diese Reihenfolge.
b) Software-Betrieb
Die Zuweisung der angeschlossenen USB-Geräte zu den PCs ist per Software kom-
fortabler vorzunehmen.
Die Software sollte auf jedem der angeschlossenen PCs installiert werden. So hat
jeder PC die Möglichkeit, die Verbindungen und Zuweisungen der USB-Geräte zu
den PCs anzusehen und zu verändern.
Wird dies nicht gewünscht, kann die Software auch nur auf einem oder zwei PCs
installiert werden, z.B. wenn nur der Abteilungsleiter einem Mitarbeiter einen USB-
Scanner zuweisen können soll (vorausgesetzt, der Mitarbeiter kommt nicht an die
manuelle Umschaltung heran...).
8
Windows herkent de hub automatisch. Volg alle aanwijzingen van Windows op.
c) Aansluiting van apparaten
Sluit uw USB-apparaten aan op de vier USB-bussen type A, bijv. een USB-scanner
enz. Eventueel moeten vervolgens op de PC de bijbehorende stuurprogramma's
worden geïnstalleerd indien het USB-apparaat op de betreffende PC nog niet heeft
gewerkt.
6. Toewijzing en omschakeling
Een USB-apparaat kan altijd slechts met één enkele PC zijn verbonden. Voorbeeld:
een USB-muis beweegt de muiswijzer niet tegelijkertijd op twee, drie of vier PC's,
maar slechts op die PC waaraan de muis via de USB-hub is toegewezen.
a) Handbediening
Om vast te stellen welke PC op een bepaald moment op een van de vier USB-appa-
raten is aangesloten, drukt u eenvoudig op de bij de desbetreffende USB-poort/het
desbetreffende USB-apparaat behorende toets. Vervolgens gaat de LED van de op
dat moment op het USB-apparaat aangesloten PC branden.
Om deze toewijzing te wijzigen, drukt u binnen een seconde nog een keer op de
toets. De LED van de volgende PC gaat branden (druk nogmaals op de toets om
opnieuw verder te schakelen). Als de LED is gedoofd, is het USB-apparaat aanges-
loten op de PC waarvan de LED het laatst brandde.
Indien u het USB-apparaat weer aan een andere PC wilt toewijzen, herhaalt u een-
voudig deze volgorde van stappen.
b) Software-bediening
Het toewijzen van de aangesloten USB-apparaten aan de PC's kan comfortabeler
via de software worden gedaan.
De software dient op elk van de aangesloten PC's te worden geïnstalleerd. Zo is het
via elke PC mogelijk om de aansluitingen en toewijzingen van de USB-apparatuur
aan de PC's te bekijken en te wijzigen.
Indien dit niet wordt gewenst, kan de software ook op slechts één of twee PC's wor-
den geïnstalleerd, bijv. als alleen de afdelingschef aan een medewerker een USB-
scanner moet kunnen toewijzen (vooropgesteld dat de medewerker geen toegang
heeft tot de handbediening ...).
41
Werbung
Inhaltsverzeichnis
