Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Conrad 97 49 92 Bedienungsanleitung Seite 8

Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Selectie van de RAID-modus
Na het inschakelen van de computer verschijnt kort na de BIOS/Setup-melding van het
mainboard een melding, dat u voor het activeren van het RAID-BIOS bijv. de toetsencombinatie
„CTRL" + „S" of de functietoets „F4" moet indrukken.
In het RAID-BIOS kunt u nu de gewenste RAID-set aanmaken.
• RAID0
De gegevens worden over twee harde schijven verdeeld. De gegevensoverdrachtssnelheid
wordt verhoogd. De totale capaciteit is gelijk aan het dubbele van de kleinste van de twee
harde schijven. Een RAID0 bestaat steeds uit twee harde schijven. Voorbeelden:
RAID0:
HDD0=200 GB, HDD1=500 GB, totaal=400 GB (-> niet aan te bevelen!)
HDD0=400 GB, HDD1=400 GB, totaal=800 GB
• RAID1
De gegevens worden gespiegeld, d.w.z. twee harde schijven bevatten telkens dezelfde
gegevens. De totale capaciteit is gelijk aan de capaciteit van de kleinste harde schijf.
In het ideale geval zijn er twee dezelfde harde schijven aangesloten (hetzelfde type, dezelfde
capaciteit). In het andere geval wordt de maximale capaciteit door de kleinste van de twee
harde schijven bepaald. Een RAID1 bestaat steeds uit twee harde schijven. Voorbeelden:
RAID1:
HDD0=200 GB, HDD1=500 GB, totaal=200 GB (-> niet aan te bevelen!)
HDD0=500 GB, HDD1=500 GB, totaal=500 GB
• RAID10
Dit is een combinatie van RAID0 en RAID1. Daarom zijn er in totaal 4 harde schijven nodig die
gelijksoortig moeten zijn (dezelfde fabrikant, hetzelfde type). Anders wordt de capaciteit
kleiner, zoals bij RAID0 of RAID1.
• RAID5
RAID5 kan zowel een hogere gegevensoverdrachtssnelheid als een beveiliging tegen een
crash van één van de aangesloten harde schijven aanbieden. Er moeten ten minste 3 (indien
mogelijk gelijksoortige) harde schijven worden gebruikt.
De u voor gegegevens ter beschikking staande capaciteit wordt berekend in de formule:
x = (n-1)/n
Daarbij is „n" het aantal harde schijven, dat u voor de RAID5 gebruikt. Bij 3 gelijksoortige
harde schijven is dit dus 2/3 van de totale capaciteit van de 3 harde schijven (bijv. bij 3 harde
schijven met 300 GByte geeft dit een capaciteit van 600 GByte).
Uw gegevens worden net zoals bij RAID0 over alle harde schijven verdeeld. Hetzelfde geldt
voor de parity-informatie. Dit zal bij het schrijven wel een kleinere gegevensoverdrachts-
snelheid dan bij RAID0 of 0/1 tot gevolg hebben door het hoger aantal administratieve ver-
richtingen (parity-informatie moet gemaakt/berekend en op de harde schijf geschreven
worden).
Voordeel van RAID5 ten opzichte van RAID10: als één van de harde schijven defect is, kunnen
uit de andere de gegevens weer worden hersteld, er gaat minder opslag verloren dan bij
RAID1.
• CONCATENATION
Twee of meerdere harde schijven worden tot één grote virtuele harde schijf samengevoegd.
Voor het besturingssysteem is het zo alsof er slechts één harde schijf is.
Maar: bij deze besturingsvorm gaan bij een defect van een van de harde schijven de gegevens
van alle harde schijven verloren.
• Harde schijven zonder RAID gebruiken
Vanzelfsprekend kunt u ook harde schijven zonder RAID gebruiken - sluit deze gewoon op de
SATA-poorten aan en maak geen RAID-set aan. Of maak een CONCATENATION-set uit
precies één harde schijf.
Na het installeren van de RAID-set kunt u het menu verlaten (toetsencombinatie zie melding in
het RAID-BIOS, bijv. „CTRL-E"), de computer wordt opnieuw opgestart.
Onder Windows staat vervolgens de door u aangemaakte RAID-set als een gewone harde schijf
ter beschikking, die u moet partitioneren en formatteren (bijv. in het computerbeheer van
Windows XP, Windows Vista of Windows 7).
Installatie en ingebruikname van het stuurprogramma
Installeer de stuurprogramma's voor de insteekkaart zodra u de eerste keer de computer opstart.
Op het moment dat deze gebruiksaanwijzing werd opgesteld bevond het stuurprogramma zich
in de directory „Silicon_Image \ SIL3124RAID" en daar in de betreffende subdirectory voor het
door u gebruikte besturingssysteem.
Raid-modus wijzigen
Als u de ingestelde RAID-besturingsvorm in het RAID-BIOS wilt wijzigen, moet u
eerst een back-up maken van alle gegevens op de gebruikte harde schijven, omdat
anders gegevens verloren kunnen gaan!
Pas daarna mag in het RAID-BIOS een aanwezige RAID-set worden gewist en een
andere worden aangemaakt!
Power-over-eSATA-apparaat aansluiten
Op de beide externe eSATA-poorten „J1" en „J2" (1) kunnen speciale Power-over-eSATA-
apparaten worden aangesloten, bijv. snelle eSATA-geheugensticks.
Afhankelijk daarvan, hoe de jumpers „J6" en „J7" zijn ingesteld, geschiedt de stroomtoevoer via
USB (van het mainboard) of via de PC-netvoedingadapter.
USB-apparaat aansluiten
Omdat op de beide externe eSATA-poorten „J1" en „J2" (1) via de USB-verbinding tussen „J5"
(4) en het mainboard ook alle USB-signalen aangrenzen, kunnen op grond van het speciale
stekkerontwerp van de eSATA-poort ook USB-apparten worden aangesloten.
Gebruik bij het insteken van een USB-apparaat in de eSATA-aansluitingen „J1" en „J2" geen
geweld, let bij de aansluiting op de juiste oriëntatie van de USB-stekker.
De USB-signalen worden op de insteekkaart alleen doorgesluisd, het USB-apparaat is daardoor
direct met de interne USB-poort van het mainboard verbonden.
Tips & aanwijzingen
• Door het aanmaken van een RAID-set worden de gegevens die reeds op de harde schijven
die op de insteekkaart aangesloten zijn onherstelbaar beschadigd!
Voer daarom absoluut een back-up door, voordat u harde schijven met aanwezige gegevens
op de insteekkaart aansluit!
• Voor conventionele IDE-/ATAPI-apparaten (bijv. een IDE-harde schijf) zijn er adapters
beschikbaar zodat deze apparaten met behulp van een SATA-interface gebruikt kunnen
worden.
• Wordt geen RAID-set aangemaakt, dan werken de aangesloten harde schijven als
afzonderlijke harde schijven zonder RAID.
• Als de HDD-LED niet knippert/brandt, hoewel gegevens worden gelezen/geschreven, contro-
leer dan, of de stekkers er niet verkeerd zijn ingestoken (op de multi-plug connector „JP1" of
„JP2"; resp. op de HDD-LED-aansluiting van het mainboard).
• Op de beide eSATA-bussen aan de achterkant van de insteekkaart (op het slotplaatje) kunnen
vanwege de speciale bouwwijze van de bussen zowel eSATA-apparten, Power-over-eSATA-
apparaten alsook USB-apparaten worden gestoken.
• Voor Power-over-eSATA-apparaten met hoger stroomverbruik moeten de beide jumpers „J6"
en „J7" in de juiste stand staan, zie hoofdstuk „Inbouw".
Verwijderen
Elektrische en elektronische producten mogen niet via het normale huishoudelijke
afval verwijderd worden.
Verwijder het product aan het einde van zijn levensduur in overeenstemming met de
geldende wettelijke bepalingen.
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld
fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen
de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van
techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2010 by Conrad Electronic SE.
V4_1210_01/AB

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis