Werbung
Verfügbare Sprachen
Verfügbare Sprachen
4.3
Vullen / leegmaken van het magazijn
Gebruik enkel pins vermeld in het hoofdstuk 1 "technische eigenschappen".
Richt het toestel nooit op uzelf of op derden.
De trekker (5) nooit activeren wanneer het toestel ge- of ontladen wordt.
¬ Druk op de hendel (6) om te ontgrendelen en trek de laadrail (7) naar achteren.
Plaats de rij pins in het magazijn met de punten naar beneden op de geleider.
® Duw de rail terug naar voor totdat (7) hij klikt.
5
Gebruik van het apparaat
Volg hfdst. 3 van deze handleiding "Specifieke instructies" .
5.1
Instructies met betrekking tot de hantering van het toestel
Ontkoppel onmiddellijk de perslucht van het toestel wanneer het niet of niet correct werkt
en laat het door een specialist nakijken.
Vermijd het toestel te ontkoppelen met een leeg magazijn.
Het toestel steeds zo vasthouden dat de positieaansluitingen stevig tegen de glasplaat
geduwd zijn. (zie fig. II).
Regel systematisch de maximum interval van de glasplaat met behulp van de
tussenstukken. (1).
Bescherm de drukluchtkoppelingen en de leidingen tegen vervuiling. Het binnendringen
van stof, spaanders, zand, etc. veroorzaakt schade aan de isolatie, waardoor het toestel en
de koppelingen kunnen beschadigd worden.
Bij lange werkpauzes of wanneer het werk beëindigd is, de luchtdruktoevoer afsluiten en
het magazijn leeg maken.
5.2
Gebruik
¬ Plaats het toestel op een raamprofiel met het geleidingspunt van de nagelpin in de groef en de
bovenste positieaanduiding op de glasplaat (zie fig. II).
Haal de trekker over.
ê De pin wordt ingeschoten.
5.3
Diepteregeling van de nagelinslag
¬ Controleer of het projectiel diep genoeg ingeslagen werd in overeenstemming met de vereisten.
Verminder of verhoog de druk in stadia van 0,5 bar tot het gewenste resultaat.
Verhoogde druk =diepere nagelinslag.
Het apparaat moet gebruikt worden met de laagst mogelijke luchtdruk.
5.4
Regelen / vervangen van tussenstukken (1)
De afstand tussen het contactpunt van het toestel en het inslagpunt van de neus van de pin kan gewijzigd
worden door middel van het afregelen of vervangen van het tussenstuk. Er zijn twee tussenstukken van 0,5
tot 2,5 mm (standaard) en van 2,5 tot 4,5 mm (accessoires) voor handen.
5.4.1
Afstellen van het tussenstuk
¬ Draai de schroef (9) los.
Stel het tussenstuk (1) af met een maximum interval ten overstaan van de glasplaat.
® Draai de schroef (9) weer vast aan.
5.4.2
Tussenstuk wisselen
¬ Draai de schroef los (9).
Verwijder de sluitring (8) en het tussenstuk (1).
® Het nieuwe tussenstuk uitlijnen en vastzetten, door voornoemde handelingen in omgekeerde
volgorde uit te voeren. Let hierbij op de juiste positionering van de sluitring (8).
7
Werbung
