Het is niet mogelijk het
hoofdapparaat en de subapparaten
te verbinden. (De S-AIR-indicator van
het hoofdapparaat is uitgeschakeld
en/of de S-AIR-indicator van het
subapparaat knippert.)
Controleer of de bijgeleverde
draadloze transceivers stevig in het
hoofdapparaat en de subapparaten
gestoken zijn (pag. 17).
Als u ook een ander S-AIR-
hoofdapparaat gebruikt, stelt u deze
meer dan 8 meter uit de buurt van het
hoofdapparaat.
Controleer de S-AIR-ID's van het
hoofdapparaat en de subapparaten.
Het hoofdapparaat is reeds gepaard aan
een ander S-AIR-subapparaat. Paar het
hoofdapparaat aan het subapparaat dat
u gebruikt.
Het hoofdapparaat is reeds gepaard
aan een ander S-AIR-subapparaat.
Annuleer het paren.
Stel zodanig op dat het hoofdapparaat
en de subapparaten gescheiden zijn van
andere draadloze apparaten.
Stop het gebruik van andere draadloze
apparaten.
Het hoofdapparaat of het subapparaat
is uitgeschakeld. Controleer of het
voedingssnoer en netsnoer stevig
zijn aangesloten en schakel het
hoofdapparaat en de subapparaten in.
Het S-AIR-kanaal kan niet worden
veranderd.
Controleer of het hoofdapparaat en de
subapparaten op de juiste wijze met
elkaar zijn verbonden.
Als u een optioneel S-AIR-subapparaat
gebruikt (zoals de AIR-SA10) die
niet compatibel is met de MULTI
SOURCE-functie, stelt u het
hoofdapparaat in op de PARTY-
functie.
Er is geen geluid.
Als u ook een ander S-AIR-
hoofdapparaat gebruikt, stelt u deze
meer dan 8 meter uit de buurt van het
hoofdapparaat.
Controleer de S-AIR-ID's van het
hoofdapparaat en de subapparaten.
Controleer de paringsinstelling.
Stel het hoofdapparaat en de
subapparaten dichter bij elkaar op.
Stop het gebruik van apparaten die
elektromagnetische energie genereren,
zoals een magnetron.
Stel zodanig op dat het hoofdapparaat
en de subapparaten gescheiden zijn van
andere draadloze apparaten.
Stop het gebruik van andere draadloze
apparaten.
Verander de instellingen van het S-
AIR-ID van het hoofdapparaat en de
subapparaten.
Schakel het hoofdapparaat en de
subapparaten uit en schakel deze
daarna weer in.
Controleer of het voedingssnoer en
netsnoer stevig zijn aangesloten en het
hoofdapparaat en de subapparaten zijn
ingeschakeld.
Verhoog het volumeniveau van de
subapparaten.
Controleer dat geen hoofdtelefoon is
aangesloten op de (hoofdtelefoon-)
aansluiting op het achterpaneel van de
subapparaten.
Verander de instelling van RF
CHANGE op het hoofdapparaat
(pag. 20).
Wordt vervolgd
NL