Technische Gegevens - Conrad 55 96 19 Bedienungsanleitung

Configuratie voor de eerste meting
De volgende instellingen worden permanent in de temperatuurlogger opgeslagen en zijn voor elke
bedrijfsmodus beschikbaar na elke heropstartbeurt.
De menutaal kan via invoer „0" en letter „d" (= Duits) of „e" (= Engels) worden ingesteld.
Verder kan een decimale komma via invoer „4" worden vastgelegd. Dit is vb. belangrijk voor de verdere
verwerking van de meetwaarden in tabellencalculatieprogramma's (opgeslagen meetwaarden worden
daarbij niet veranderd).
Bovendien kan een ADC-ingang via invoer „5" worden geselecteerd en met invoer „j" (= ja) worden
ingeschakeld of met „n" (= neen) uitgeschakeld.
De output/opslag van de analoge waarde gebeurt als laatste waarde van een gegevensset. De analoge
ingang mag nooit open worden gebruikt om storende instraling (50 Hz netzoemen etc.) worden vermeden.
Voor gebruik moet de analoge/ADC-ingang worden gekalibreerd. De kalibrering van de analoge/ADC-
ingang gebeurt door invoer „6".
Het meetbereik bedraagt ca. 0....1 V. Voor hogere spanningen zijn een voorgeschakelde spanningsdeler
en een kalibrering van de temperatuurlogger nodig.
Daarop wordt in een voorbeeld het gebruik van een spanningsdeler verklaard.
Voorbeeld voor een spanningsdeler:
R1 = 150kΩ, R2 = 10kΩ
Hier ligt het meetbereik bij: 1 V * (R1+R2) / R2 = 16 V
In het voorbeeld kan na de kalibrering rekenkundig een spanning tot 16
V via de spanningsdeler worden gemeten zonder het meetbereik van de
temperatuurlogger te overschrijden.
In het terminalvenster verschijnt na de selectie van de functie „ADC-waarde kalibreren" de volgende vraag:
„Spanningsdeler aan analoge ingang, spanning 0 V, indien klaar, bel. toets..."
Verdere werkwijze:
• Sluit een regelbare spanningsbron/netdeel met de vooraf berekende waarde aan de spanningsdeler
aan (maataansluiting van de spanningsdeler wordt aan de GND-aansluiting van de temperatuurlogger
aangesloten).
• Na een druk op een willekeurige toets begint het terminalprogramma met de voortdurende metingen.
• Door fijninstelling van de spanning rond de berekende waarde (in het voorbeeld op ca. 16 V) moet het
scherm in het terminalprogramma op ca. „0" (-1..1) worden ingesteld (een kleine verhoging van de
spanning boven 16 V is in het voorbeeld toegelaten).
• Stop de meting met een druk op een willekeurige toetsendruk.
• Voer met een digitale multimeter een nauwkeurige meting van de huidig aangesloten spanning over de
gehele spanningsdeler uit (in het voorbeeld moet de waarde bij ca. 16 V liggen).
• Voer de gemeten spanningswaarde met het decimaal punt en twee cijfers na de komma in -> „Enter".
De kalibrering is afgesloten, de parameters zijn niet-vluchtig in de temperatuurlogger opgeslagen. De
temperatuurlogger kan nu via de spanningsleider een spanning tot ca. 16 V meten. U moet opletten dat
er geen hogere spanning dan de op het apparaat gekalibreerde spanning is verbonden. Een kalibrering
(vb. met andere weerstandswaarden van de spanningsdeler) kan op elk moment opnieuw worden
uitgevoerd.
De meetinterval kan via invoer „7" worden ingesteld. De invoer hierbij gebeurt in seconden en kan tussen
1 en 65534 (= 1 s tot ~ 18,2 h) liggen. Vervolgens moet deze functie met „Enter" worden bevestigd. Het
wissen van de invoer via de terug-knop is in het terminalprogramma niet mogelijk. Indien per ongeluk een
verkeerde waarde werd ingevoerd, kan dit worden veranderd door opnieuw het menu „Meetinterval
instellen" op te roepen.
Bedrijfsmodi
De temperatuurlogger moet voor gebruik onafhankelijk van de gebruikte bedrijfsmodus worden
geconfigureerd (zie Configuratie voor de eerste meting). De in de temperatuurlogger opgeslagen
gegevens worden bij elke nieuwe meting in de „Stand-Alone-Modus" of in de „Pc-modus met Logging-
functie" overschreven (ook bij uitsluitend gebruik van de analoge ingang). De eerste meting gebeurt voor
alle modi na afloop van het ingestelde meetinterval.
De temperatuurlogger beschikt over drie bedrijfstypes (modi):
1) „Stand alone"-modus
De temperatuurlogger slaat zelfstandig meetwaarden op (zonder pc-verbinding), reeds bestaande
gegevens worden daarbij gewist. Een latere overdracht van de opgenomen gegevens op de pc is
mogelijk. De gebruiker komt in deze bedrijfsmodus door de volgende werkwijze:
• Temperatuurlogger na de configuratie uitschakelen en van de pc ontkoppelen
• Steekbrug JP1 (zie printplaatopschrift) overbruggen (steekbrug/jumper verbinden)
• Temperatuurlogger inschakelen, resp. aan de stroomverzorging aansluiten
• Steekbrug JP1 opnieuw verwijderen
De LED licht na ca. 10 seconden op (geheugen wordt gewist!). Daarna knippert de LED eenmaal per
seconde, resp. tweemaal per meting en bij een vol geheugen driemaal. De opgeslagen gegevens kunnen
via het terminalprogramma en het oproepen van het menupunt „Opgeslagen meetwaarde weergeven"
worden beveiligd door de weergegeven gegevens in een tekstbestand te kopiëren en vb. in Excel te
importeren (zie hoofdstuk: „Meetwaarde opslaan en bewerken"). De „Stand-alone"-modus kan worden
beëindigd door de temperatuurlogger uit te schakelen.
2) Pc-modus: Invoer „1" (= „Meetwaarde weergeven")
De met de pc verbonden temperatuurlogger zendt de gemeten gegevens naar de seriële interface, de
weergave gebeurt via een terminalprogramma. De instellingen worden niet opgeslagen! De meting wordt
geannuleerd met „Q" (invoer van de hoofdletter Q) voor „Quit" (= beëindigen)!
3) Pc-modus en logger: Invoer „2" (= „Meetwaarde weergeven en opslaan")
De functie is zoals bij „2) Pc-modus" maar de meetwaarden worden bijkomend in de temperatuurlogger
opgeslagen (de LED licht na ca. 10 seconden op -> evt. bestaande gegevens op het apparaat worden
gewist). De meting wordt geannuleerd met „Q" (invoer van de hoofdletter Q) voor „Quit" ( = beëindigen)!

Als de gegevens gearchiveerd moeten worden, gaat u te werk zoals in het hoofdstuk
„Meetwaarden opslaan en bewerken".
Meetwaarde opslaan en bewerken
Meetwaarden uitlezen:
De meetreeks kan door eenvoudig kopiëren (waarden markeren -> rechts klikken -> kopiëren of via het
toetsenbord met behulp van „Strg + c") uit het terminalprogramma in een tekstbestand worden gevoegd
en opgeslagen.
Voorbeeld: Verder verwerken van de meetwaarden met Microsoft Excel
Voor de Duitse Excel-versie is een komma nodig als decimaalteken van de meetwaarde (zie programmamenu
4: „Decimale komma [,]"). Na het starten van het Excel-programma kunnen de meetwaarden via de functie
„Bestand/Openen" geïmporteerd worden („Alle bestanden weergeven" moet geselecteerd zijn). Vervolgens
moet het bestand met de opgeslagen meetwaarden (vb. Meetwaarde1.txt) worden geselecteerd.
Door op de knop „Verder" te drukken, komt men in een ander invoervenster. Hier moet nu onder het
menupunt „Deelteken" de haak bij „puntkomma" worden geplaatst om de meetgegevens per sensor in een
kolom weer te geven (de puntkomma scheidt de meetwaarden van elkaar). Door op de knop „Einde" te
drukken, worden de meetwaarden in het Excel-document overgenomen.
Vervolgens kunnen de meetwaarden vb. in een grafische voorstellen verder worden bewerkt. De
werkwijze kan in verschillende Excel-versies mogelijks van elkaar afwijken.

Technische gegevens

Voedingsspanning ................................. 7 - 14 V/DC
Stroomopname ...................................... max. 30 mA (bij 12 aangesloten temp. sensoren)
Temperatuuringang (SEN) .................... max. 12 temperatuursensoren type „DS1820"
Analoge ingang ...................................... resolutie 10 bit, meetbereik 0....1 V/DC
Interface-instelling ................................. 19200 Baud, 8 gegevensbits, geen paritybit, 1 stopbit.
Meetinterval ............................................ instelbaar van 1 s tot ca. 65534 s (~18,2 h)
Geheugenplaats .................................... max. 32768 meetwaarde
Afmetingen van de printplaat ................ ca. 28 x 35 mm
Max. toegelaten totale kabellengte ....... 10 m
Bedrijfstemperatuurbereik ..................... 0 °C tot +60 °C
Temperatuurbereik sensoren ................ -55 °C tot +125 °C
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld
fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, verei-
sen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van
techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2013 by Conrad Electronic SE.