Beschrijving Apparaat; Voorbereidingen Voor Ingebruikname - Kärcher RC 3.000 Originalbetriebsanleitung

Beschrijving apparaat

Functie en werkwijze
De RoboCleaner bestaat uit twee units; een station en
een op accu's werkende schoonmaakrobot.
Reinigingsrobot
De mobiele reinigingsrobot haalt zijn energie uit inge-
bouwde oplaadbare accu's. Met een volle accu kan de
reinigingsrobot tot 60 minuten lang reinigen.
Door infrarood is de reinigingsrobot met het station ver-
bonden. Wanneer de acculading afneemt, zoekt hij zijn
station zelfstandig op om opgeladen te worden aan het
station. Wanneer hij nogal lang moet zoeken schakelt
hij de reinigingsaggregaten uit om bij het zoeken ener-
gie te sparen.
De reinigingsrobot beweegt zich volgens het toevalprin-
cipe. Wanneer hij op een hindernis stuit verandert hij
van richting onder een willekeurige hoek. Daarna gaat
hij zolang rechtuit, tot hij op de volgende hindernis stuit.
De platte constructie van de reinigingsrobot maakt het
mogelijk dat hij ook onder meubels als bedden, sofa's
en kasten kan schoonmaken.
De reinigingsrobot werkt met optische sensoren (val-
sensoren), die trappen en afstapjes herkennen en om-
laag vallen voorkomen.
De reinigingsrobot heeft 4 rijprogramma's en kan zich
zo aan de verschillende verontreiniging van de vloer
aanpassen. De besturing vindt automatisch plaats via
sensoren in het vuilreservoir, afhankelijk van de herken-
de graad van verontreiniging.
Station voor reinigingsrobot
In het station worden de accu's van de robot opgeladen
en wordt het vuil uit het vuilreservoir van de reinigings-
robot gezogen. Het vuil wordt in een filterzak (2 l) verza-
meld.
Nadat het opladen is beëindigd, verlaat de reinigingsro-
bot zelfstandig het station en zet zijn reinigingsproces
voort.
Bedieningselementen
Afbeeldingen zie uitklapbaar blad!
Station voor reinigingsrobot
1 Handvat, inklapbaar
2 Verzonken handgreep voor het openen van het fil-
terdeksel
3 Bedieningsgedeelte station
4 Schakelaar station AAN/UIT
5 Infraroodzender
6 Afzuigopening
7 Oprijdplateau voor reinigingsrobot (voor het aan-
koppelen aan station)
8 Oplaadcontacten
9 Netkabel
Reinigingsrobot
10 Toets "Reinigingsrobot inschakelen"
11 Toets "Reinigingsrobot uitschakelen"
12 Communicatielampjes
(Groen - In werking / Rood - Storing)
13 Oplaadcontacten
14 Infraroodontvanger
15 Stootbalken
16 Borstelrol
62
17 Valsensoren (4x)
18 Accu's (2x)
19 Sluithendel vuilreservoir (2x)
20 Deksel vuilreservoir
21 Vuilreservoir
Bedieningsgedeelte station (3)
A Controlelampje (groen) - Reinigingsrobot parkeren
B Toets "Reinigingsrobot parkeren" - Aan/Uit
C Toets "Reinigingsduur kiezen"
D Controlelampje (groen) - 3 uur reinigen
E Controlelampje (groen) - 6 uur reinigen
F Controlelampje (groen) - 9 uur reinigen
G Controlelampje (groen) – Continu reinigen
H Controlelampje (rood) - Filter vol
I Toets "stille werking (Quiet mode)" - Aan/Uit
J Controlelampje (groen) - stille werking

Voorbereidingen voor ingebruikname

Apparaat uitpakken
Het verpakkingsmateriaal is herbruikbaar. De-
poneer het verpakkingsmateriaal niet bij het
huishoudelijk afval, maar bied het aan voor her-
gebruik.
Afbeelding
 Controleer bij het uitpakken, of alle delen aanwezig
zijn.
Mochten er delen ontbreken of mocht bij het uitpak-
ken transportschade worden geconstateerd, stel
hiervan dan direct uw leverancier in kennis.
Oprijdplateau van het station monteren
Afbeelding
 Houd het oprijdplateau schuin. Zet de uitsparingen
van het station op de pennen van het oprijdplateau.
 Druk het station en het oprijdplateau naar onderen,
tot de verbinding goed zit.
Opsteltips voor het station
De plaats van het station moet zo gekozen worden, dat
de reinigingsrobot met grote waarschijnlijkheid telkens
weer door de infrarode straal rijdt. Zo vindt hij zonder
problemen het station terug.
Afbeelding
 Het netsnoer op de kabelhaken hangen. Let erop
dat het netsnoer door de opening van de behuizing
gevoerd is.
Instructie: Netsnoer slechts zo ver als nodig afwik-
kelen.
 Station vlak opstellen.
Let op:
Bij galerijen en trappen moeten binnenhoeken afge-
schermd worden, voor het geval de doorrijdhoogte on-
der het gebied groter dan 10 cm is.
 Steek de netstekker in een geschikt stopcontact.
– 9
NL