Instellen Van Het Beeldkarakter [Vfp] - JVC XV-N5SL Bedienungsanleitung

Geavanceerde bediening
OPMERKINGEN
• Terugkeren naar normaal afspelen.
Druk op ENTER.
• Bij in/uitzoomen kan het beeld van minder goede
kwaliteit zijn.

Instellen van het beeldkarakter [VFP]

Met de VFP (Video Fine Processor) functie kunt u het
beeldkarakter wijzigen overeenkomstig het type
programma, de beeldtinten en uw persoonlijke voorkeur.
OPEN/
CLOSE
TV1
1
TV4
4
TV7
7
TV-/--
10
RETURN SUBTITLE
CH
+
VOL-
ENTER
CH
-
PREVIOUS
CLEAR
SLOW-
REPEAT SUB TITLE
DIGEST ANGLE
3D
PHONIC
RM-SXV009E
REMOTE CONTROL
¶ Tijdens afspelen
1
Druk op VFP.
Het VFP-functie selectievenster verschijnt op het TV-
scherm.
2
Gebruik 2/3 om de gewenste instelling te
selecteren.
Bij enkele malen indrukken van de toets verandert
de VFP-functie zoals hieronder is aangegeven.
Selecteer het beeldtype dat het meest geschikt is
voor het huidige programma en de
omstandigheden in de kamer.
Geselecteerde instelling
USER 1
GAMMA
BRIGHTNESS
CONTRAST
SATURATION
TINT
SHARPNESS
Y DELAY
Parameter
"NORMAL" is geschikt voor het kijken naar de TV in
een normale kamer. "CINEMA" is geschikt voor het
kijken naar een speelfilm in een kamer met
gedempte verlichting.
Dit zijn fabrieksinstellingen en u kunt de
parameters van deze instellingen niet wijzigen.
Als u "USER 1" of "USER 2" selecteert, kunt u de
parameters die het beeldkarakter bepalen zelf
instellen en het resultaat als een gebruiker-
instelling opslaan. Zie de volgende stap voor
nadere bijzonderheden.
34
Voor :
TV DVD
STANDBY/ON
TV DVD
TV2 TV3
2 3
TV5 TV6
5 6
TV8 TV9
8 9
TV0 MUTING
0 +10
TITLE/ TV/VIDEO
GROUP CANCEL
5/∞/2/3
VOL+
ENTER
NEXT
SELECT STROBE
SLOW+
AUDIO VFP
VFP
ZOOM
AMP VOL
NORMAL
+ 4
CINEMA
+ 4
+13
+13
+13
+ 4
+ 2
USER 1
USER 2
3
Om een gebruiker-instelling op te geven,
selecteert u met 5/∞ de parameter die u wilt
wijzigen.
• GAMMA
Regelt de helderheid van de schaduwgedeelten
zonder de helderheid van het volledige beeld te
beïnvloeden.
Deze parameter is geschikt om beelden met
getemperd zwart in een heldere kamer optimaal
weer te geven.
Het instelbereik loopt van +4 tot –4.
• BRIGHTNESS
Regelt de helderheid van het beeld.
Het instelbereik loopt van +16 tot –16.
• CONTRAST
Regelt het contrast van het beeld.
Het instelbereik loopt van +16 tot –16.
• SATURATION
Regelt de kleurverzadiging van het beeld.
Het instelbereik loopt van +16 tot –16.
• TINT
Regelt de tint van het beeld.
Gebruik een natuurlijke huidskleur als richtlijn.
Het instelbereik loopt van +16 tot –16.
• SHARPNESS
Regelt de scherpte van het beeld.
Het instelbereik loopt van +3 tot 0.
• Y DELAY
Regelt de kleurcorrectie van het beeld.
Het instelbereik loopt van +2 tot –2.
4
Druk op ENTER.
Er verschijnt een venster voor het instellen van de
parameter, in plaats van het VFP-functie
selectievenster.
Geselecteerde parameter
5
Stel de parameter in met 5/∞.
Bij een hogere waarde is het effect sterker.
6
Druk op ENTER.
De parameter is ingesteld en het VFP-functie
selectievenster verschijnt weer.
Herhaal de stappen 3 t/m 6 om nog andere
parameters in te stellen.
SATURATION + 5 4