7. Duw het autostoeltje in de richting van de hoofdsteun van de
autostoel tot dit volledig op een lijn zit met de rugleuning.
Het autostoeltje heen en weer bewegen zal ervoor zorgen dat
die door de rugleuning van het voertuig wordt ondersteund.
8. Druk op de instelknop van de steunpoot (10) en strek de poot uit
tot die stevig de deur van het voertuig aanraakt.
9. De steunpootindicator (11) wordt GROEN wanneer de steunpoot
correct is geplaatst op de vloer van het voertuig en het akoesti-
sche waarschuwingssignaal zal stoppen.
10. Trek de steunpoot (4) uit naar de volgende vergrendelpositie om
optimale krachtoverdracht te verzekeren.
HET AUTOSTOELTJE UIT HET VOERTUIG VERWIJDEREN
(7) (7)
1. Ontgrendel de ISOFIX-vergrendelarmen (7) aan beide kanten
door op de ISOFIX-ontgrendelknoppen te drukken (6) en ze
gelijktijdig achteruit te trekken.
2. Verwijder het autostoeltje en schuif de ISOFIX-vergrendelarmen
(7) volledig terug in hun transportposities.
3. Duw de steunpoot (4) terug door op de instelknop van de steun-
poot (10) te duwen, en vouw deze in om plaats te besparen.
NL
(6) (6)
94
(10)
(10)
(4) (4)