WAARSCHUWING De steunpoot moet altijd direct contact
2
maken met de vloer van het voertuig.
Als uw voertuig opbergvakken heeft in de voetruimte, neem
contact op met de fabrikant van het voertuig om na te gaan of de
vloer van de auto de steunpoot kan ondersteunen.
WAARSCHUWING Plaats geen voorwerpen in het
2
voetengedeelte voor het kinderzitje.
2. Plaats het autostoeltje op een passende autostoel in het
voertuig.
LET OP Het gebruik van autostoeltjes kan op sommige
autostoelen, die zijn vervaardigd van gevoelige materialen,
sporen en/of verkleuring nalaten. Om dit te voorkomen, plaats
een deken, handdoek of iets gelijkaardig onder het autostoeltje
om de autostoel te beschermen.
3. Ontgrendel de ISOFIX-ontgrendelknoppen (6) om de
ISOFIXvergrendelarmen uit te strekken (7).
De ISOFIX-ontgrendelknoppen kunnen beide onafhankelijk
van elkaar worden ontgrendeld waardoor de ISOFIX-
vergrendelarmen onafhankelijk kunnen worden ingesteld.
4. Duw de ISOFIX-vergrendelarmen (7) uit het autostoeltje in de
volledig uitgetrokken stand.
5. Duw de ISOFIX-vergrendelarmen (7) in de ISOFIX-fixatiepunten
(8) tot ze vergrendelen met een hoorbare "KLIK". De twee ISOFIX-
indicatoren (9) zullen overschakelen van ROOD naar GROEN.
De ISOFIX-fixatiepunten zijn twee metalen ogen per autostoel.
Ze bevinden zich tussen de hoofdsteun en het zitoppervlak van
de autostoel. Als u twijfelt, neem contact op met de fabrikant van
uw voertuig.
6. Zorg ervoor dat het autostoeltje stevig is bevestigd aan de
ISOFIXfixatiepunten (8) door ze ervan proberen te verwijderen.
NL
93