DE ACCULADER AANSLUITEN OP EEN ACCU EN WEER
ONTKOPPELEN
Comfort
Connect
Comfort
Connect
46 • NL
ort
INFO
Als de kabels niet correct
zijn aangesloten, zorgt de
beveiliging tegen omgekeerde
polariteit ervoor dat accu en
lader niet worden beschadigd.
Voor in een voertuig gemon-
teerde accu's
1. Sluit de rode klem aan op de
positieve pool van de accu.
2. Sluit de zwarte klem aan op het
chassis van het voertuig, op ruime
afstand van de brandstofleiding
en de accu.
–
3. Sluit de acculader aan op een
wandcontactdoos.
+
4. Neem de steker van de acculader
–
uit de wandcontactdoos vóórdat
u de acculader loskoppelt van
+
de accu.
5. Ontkoppel de zwarte klem vóórdat
u de rode klem ontkoppelt.
OPLAAD-PROGRAMMA'S
Instellen met de MODUS-toets. Na circa twee seconden activeert de lader het geselec-
teerde programma. Het geselecteerde programma start vanzelf weer wanneer de lader
een volgende keer wordt aangesloten.
Onderstaande tabel verklaart de verschillende oplaadprogramma's:
Pro-
Accucapa-
Beschrijving
gramma
citeit (Ah)
Programma voor normale accu's
20–300Ah
Voor natte, Ca/Ca, MF- en de meeste
gel-accu's.
AGM accuprogramma 14,7V/10A
AGM
20–300Ah
Voor AGM-accu's.
Recond programma 15,8/1,5A
Geeft lege NATTE en
Ca/Ca-accu's nieuwe energie. Gebruik
deze herstelfunctie eenmaal per jaar
20–300Ah
RECOND
en na een diepe ontlading voor een
maximale levensduur en maximaal
vermogen. Het Recond-programma voert
naast het normale accuprogramma
ook STAP 6 uit.
Voedingsprogramma 13,6V/10A
Gebruik als een voeding van
12V of voor gebruik voor float-
20–300Ah
onderhoudsladen als een
accucapaciteit van 100% vereist is.
Voedingsprogramma activeert stap 7
zonder tijd- of spanningsbeperking.
WAARSCHUWING!
De vonkbescherming op de acculader is uitgeschakeld
tijdens het SUPPLY-programma.
Temp. bereik
-20°C–+50°C
(-4ºF–122ºF)
-20°C–+50°C
(-4ºF–122ºF)
-20°C–+50°C
(-4ºF–122ºF)
-20°C–+50°C
(-4ºF–122ºF)