3.4.6. Omgaan met hindernissen
VOORZICHTIG
6
Kans op kantelen en vallen
• Indien u uw rolstoel onvoldoende beheerst, vraag hulp van een begeleider.
• Zorg ervoor dat de voetplaten de grond niet raken bij het nemen van een obstakel.
• Gebruik uw rolstoel niet op roltrappen.
• Indien beschikbaar, bevestig uw veiligheidsgordel.
3.4.6.1. Kleine stoepranden (op of af)
Deze kunnen voorwaarts genomen worden (E / F) met behulp van een begeleider, of door
ervaren rolstoelgebruikers alleen.
Gebruiksaanwijzing | 2025-03
1.
Verwijder de voetsteunen, zie §3.3.1.
2.
Laat één begeleider de rolstoel lichtjes naar
achteren kantelen.
3.
De tweede begeleider neemt het frame van de
rolstoel aan bij de kanten aan de voorzijde vast.
4.
Blijf rustig zitten, vermijd plotse bewegingen en
houd uw armen binnen de rolstoel.
5.
Beide begeleiders tillen en duwen de rolstoel van
trede naar trede op de achterwielen.
6.
Na het nemen van de trap, monteert u de
voetsteunen weer op hun plaats, zie §3.3.1.
90
D200, D200 30°