stoppen.
5.5.9 Hindernissen
•
Hindernissen met een hoogte van meer
dan 10 cm (afbeelding 6j)
Vaste obstakels met een hoogte van meer
dan 10 cm, zoals bomen, muren, hekken, tu-
inmeubilair, enz. worden herkend door de bot-
singssensoren. Als de robotmaaier tegen een
obstakel botst, stopt hij en maakt een bocht.
Na twee botsingen binnen een korte tijd scha-
kelt de robotmaaier de maai-eenheid uit. Hij
maakt een bocht en na een paar meter gaat
de maai-eenheid weer aan. Zachte, instabiele
en waardevolle obstakels moeten worden be-
schermd door een grensdraadeiland.
•
Stenen en lage hindernissen
Stenen, rotsen en hindernissen lager dan 10
cm in het maaigebied moeten worden be-
schermd, aangezien de maairobot er anders
overheen kan rijden. Daardoor kan de maai-
robot beschadigd raken en blokkeren.
•
Bomen (afbeelding 6k)
Bomen worden door de maairobot bes-
chouwd als hindernissen. Als er echter boom-
wortels met een hoogte van minder dan 10
cm uit de grond steken, dan moet deze zone
worden beschermd. Dit voorkomt schade aan
de wortels en aan de maairobot. Houd tussen
de begrenzingsdraad (18) en de hindernis
een afstand van minstens 30 cm aan.
5.6 Verbinden van het laadstation
Sluit het leggen van de complete begrenzings-
draad (18) af, voordat u deze verbindt met het
laadstation. Laat aan beide uiteinden 1 m extra
begrenzingsdraad (18) over om latere aanpassin-
gen te kunnen uitvoeren.
Isoleer de begrenzingsdraad (18) aan de uitein-
den voor de aansluiting aan het laadstation (19)
met een isolatietang op een lengte van 10 tot 15
mm.
Trek de stekker uit voordat u de grensdraad (18)
aansluit op het laadstation (19). De grensdraad
(18) die naar de linkerkant van het laadstation
(19) is gelegd, moet naar achteren worden ge-
legd via de kabelhouders op de onderkant van
het laadstation (19).
Sluit deze grensdraad (18) aan op de rode aans-
luiting links. Leid vervolgens de andere grens-
draad (18) via de geleider in het aansluitgebied
en sluit deze aan op de rechter zwarte aansluiting
(afb. 7a).
Anl_FREELEXO_SPK13.indb 178
Anl_FREELEXO_SPK13.indb 178
NL
Opgelet! Begrenzingsdraden (18) mogen el-
kaar niet kruisen!
Maak vervolgens de verbinding met de stroom-
toevoer. De LED-indicatie (21) aan het laadstation
(19) moet na correcte installatie constant groen
branden. Wanneer de LED niet brandt, controleer
dan eerst de aansluitingen. Indien de LED welis-
waar brandt, maar niet constant groen, lees dan
de tabel 'Indicatie laadstation en verhelpen van
fouten' aan het einde van deze handleiding.
5.7 Inschakelen en controleren van de instal-
latie
Zodra de LED-indicatie (21) aan het laadstation
(19) groen brandt, is het maaigebied voorbereid
voor de maairobot. Controleer eerst of de beves-
tigingshaken (14) aan de begrenzingsdraad (18)
goed in de grond zijn geslagen. Zet de maairobot
ca. 3 m achter het laadstation (19) vóór de be-
grenzingsdraad (18). Daarbij moet de maairobot
in een hoek van 90° naar de begrenzingsdraad
(18) toegewend staan (afbeelding 7b).
Ontgrendel de robotmaaier met behulp van de
PIN (zie hoofdstuk „Vergrendeling / PIN"). Druk op
de Home-toets en bevestig met de OK-toets. De
robotmaaier volgt de grensdraad (18) dan tegen
de wijzers van de klok in.
Observeer de maairobot tijdens de hele rit langs
de begrenzingsdraad (18), tot deze weer in het
laadstation (19) staat. Als de maairobot op som-
mige punten op problemen stuit, corrigeer dan
eventueel de begrenzingsdraad (18) en herhaal
de procedure. De accu van de maairobot wordt
nu volledig geladen. Indien er problemen optre-
den bij het aandokken, dan kan het zijn dat u het
laadstation (19) zijdelings opnieuw moet posi-
tioneren, tot het aandokken zonder problemen
functioneert.
Met de rode STOP-toets (3) kunt u de maairobot
op elk moment stoppen. Na het activeren van de
STOP-toets (3) wordt de maairobot gestopt en
wacht hij op verdere commando's.
5.8 Bevestiging van het laadstation
Nadat de werking zoals voorgeschreven van de
maairobot is verzekerd en er een geschikte plek
voor het laadstation (19) werd gevonden, moet
het station (19) met de bevestigingsschroeven
(15) worden gefi xeerd. Draai de bevestigings-
schroeven (15) met de zeskantsleutel (22) hele-
maal in de grond (afbeelding 7c).
- 178 -
31.10.2024 13:26:37
31.10.2024 13:26:37