Herunterladen Diese Seite drucken

Stiga MULTICLIP 50 S RENTAL Bedienungsanleitung Seite 27

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 20
CG MCPt/Sti 171503915/1
NL
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
Voor de motor en de batterij (indien aanwezig) wordt verwezen
naar de relatieve handleidingen.
1. EERST ALLE ONDERDELEN MONTEREN
OPMERKING – De machine kan geleverd worden met enkele
reeds gemonteerde elementen.
1.1
Maak het bovenste deel van de handgreep (1) aan het onder-
ste deel (2) vast met de knop (3) en de ring (4).
Breng het starttouw (5) in de geleider (6) en blokkeer met de borgmoer
(7). Bevestig de kabels van de bedieningen met behulp van de riem-
pjes (8). Door de onderste schroeven (9) los te draaien, kan de hoog-
te van de handgreep geregeld worden.
Door de knop (3) los te draaien, is het mogelijk het bovenste deel van
de handgreep (1) zijwaarts te draaien, om het werken vlakbij muren te
vergemakkelijken.
De schroeven (9) en de knop (3) moeten tijdens het werken altijd ste-
vig vastgedraaid zijn.
1.2
Bij de modellen die van een elektrisch startmechanisme zijn
voorzien, dient u de kabel van de accu op de klem van de algemene
bedrading van de grasmaaimachine aan te sluiten.
2. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN
2.1
Het gashendel (indien aanwezig) wordt door middel van de
hendel (1) bediend. De standen van de hendel blijken uit het betref-
fende plaatje.Sommige modellen beschikken over een motor met een
vast toerental, waarbij u geen gaspedaal nodig heebt (2).
2.2
De rem van het mes wordt door de hendel (1) bediend die
tegen de handgreep aan getrokken moet worden om de machine te
starten en tijdens de werking aangetrokken moet blijven. Als u de
hendel los laat slaat de motor af.
2.3
Voor de modellen met aandrijving, gaat de grasmaaier voor-
uit met de hendel (1) naar de bediener gericht.
De aandrijving moet ingeschakeld worden bij draaiende motor.
De grasmaaier houdt halt wanneer de hendel (1) in de stand "N"
gebracht wordt. Door de hendel (1) van de rem van het mes los te
laten, gaat deze automatisch terug naar de stand "N", zodat de gras-
maaier stopt.
2.4
U kunt de hoogte afstellen met behulp van de hendel (1).
U MAG DIT ENKEL DOEN ALS HET MES STIL STAAT.
3. MAAIEN VAN HET GRAS
3.1
Om de machine aan te zetten dient u de aanwijzingen die in
het motorboekje vermeld staan zorgvuldig na te leven. Daarna de
hendel (1) van de rem van het mes tegen de handgreep aantrekken en
een krachtige ruk aan de aantrekkabel (2) geven.
Bij de modellen die van een elektrisch startmechanisme zijn voorzien
dient u het contactsleuteltje (3) om te draaien.
3.2
Het gazon zal er mooier uitzien als u het gras steeds op
dezelfde hoogte maait en in afwisselende richting.
Een machine met MULCHING-systeem maait het gras, hakt het fijn en
blaast het daarna in de grasmat.
Het afgeknipte gras hoeft niet verwijderd te worden.
Het beste MULCHING-effect verkrijgt u als de volgende regels in acht
genomen worden:
1. Gebruik hoog motortoerental (volgas).
2. Maai niet als het gras nat is.
3. Maai het gras niet te kort. Maai hoogstens 1/3 van de lengte af.
4. De onderzijde van de kap altijd schoon houden.
5. Altijd een scherp mes gebruiken.
3.3
Na gebruik van de machine dient u de hendel (1) van de rem
28-12-2006
11:23
Pagina 25
All manuals and user guides at all-guides.com
los te laten en het kapje van de bougie (2) te verwijderen. Bij de
modellen die van een contact zijn voorzien dient u het contactsleutel-
tje (3) eruit te nemen. WACHTEN TOTDAT HET SNIJSYSTEEM STIL
STAAT vóórdat u welke ingreep dan ook verricht.
4. NORMALE ONDERHOUDSBEURT
BELANGRIJK – Een regelmatig en zorgvuldig onderhoud is van
wezenlijk belang om de veiligheid en oorspronkelijke prestaties
van de machine in stand te houden.
De grasmaaier op een droge plaats bewaren.
1) Draag sterke werkhandschoenen vóór elke reiniging, onderhouds-
beurt of afstelling van de machine.
2) Was de machine zorgvuldig na elk gebruik; verwijder gras en mod-
der die zich opgehoopt hebben aan de binnenkant van het chas-
sis, om te voorkomen dat deze ter plaatse drogen en de machine
de daaropvolgende keer moeilijk gestart wordt.
3) De laklaag aan de binnenkant van het chassis kan mettertijd los-
komen door de schurende werking van het gemalen gras; mocht
dit voorvallen, werk de laklaag dan tijdig bij met een roestvrije verf,
om te voorkomen dat roest ontstaat dat het metaal aantast.
4) Indien het nodig is toegang te hebben tot de onderkant van de
machine, wordt de machine uitsluitend overgeheld langs de zijde
aangeduid op de handleiding van de motor, volgens de aangege-
ven instructies.
5) Giet geen benzine op de plastic onderdelen van de motor of de
machine, om schade te voorkomen en verwijder onmiddellijk elk
spoor van benzine dat eventueel gemorst werd. De garantie dekt
geen schade aan de plastic onderdelen, veroorzaakt door benzine.
4.1
Elke handeling aan het mes dient uitgevoerd te worden in een
gespecialiseerd servicecentrum.
Opmerking voor het gespecialiseerd centrum: Hermonteer het
maaidek (2) volgens de volgorde aangegeven in de figuur en draai de
middenste schroef (1) met een dynamometrische sleutel met een
waarde van 40-45 Nm vast.
4.2
Voor de modellen met aandrijving, moet men de bescher-
ming (1) 1 of 2 keer per jaar verwijderen door de schroeven (2) los te
draaien en de haken (3) los te maken; met een borstel of perslucht
wordt vervolgens overgegaan tot een grondige reiniging, waarbij spo-
ren van gras of vuil uit de zone rond de aandrijving en de riem verwij-
derd worden.
Hermonteer altijd de bescherming (1).
4.3
Controleer de schokdemper en isolatiekousen twee keer per
seizoen. Vervang deze onderdelen bij gevaar of slijtage.
4.4
Om de accu op te laden dient u de speciale accu-lader (1) te
gebruiken, waarbij u de aanwijzingen die in het boekje van de accu
staan zorgvuldig moet naleven. Als u de grasmaaier lange tijd niet
gebruikt dient u de accu van de motor los te koppelen en te zorgen
dat hij altijd geladen blijft.
De acculader mag niet direct op het aansluitcontact van de motor
worden aangesloten. Het is niet mogelijk de motor te starten met de
acculader.
De motor en acculader kunnen beschadigd raken.
5. HET MILIEU
1. Gebruikte altijd een trechter en/of een benzinejerrycan met een
beveiliging tegen overlopen teneinde morsen bij het vullen van de
benzinetank te vermijden.
2. Vang bij verversen alle gebruikte olie op. Niet morsen. Lever de olie
in bij een recyclingsstation.
3. Gooi gebruikte oliefilters niet een afvalbak. Lever deze in bij een
recyclingsstation.
4. Gooi gebruikte loodaccu's niet een afvalbak. Lever deze in bij een
accuverzameldepot voor recycling (dit betreft door accu's aange-
dreven machines en machines met accustart).
Bij twijfel of indien iets u niet duidelijk is, wordt contact opgenomen
met het dichtstbijzijnd Servicecentrum of de Dealer.
25

Werbung

loading