Vóór elke werkzaamheid moet het apparaat van het elektriciteitsnet losgekoppeld worden
m.b.v. de meerpolige stekker of door de stekker uit het stopcontact te halen, en van het waternet.
STORINGEN
De schakelaar wordt gedraaid, maar het
apparaat start niet.
Er wordt geen straal afgegeven of er
is een lek in het drukwatercircuit. Het
apparaat stopt en het controlelampje
"F" gaat knipperen.
De pomp draait maar bereikt niet de
nominale druk.
Na een total stop fase, start het appa-
raat niet en gaat het controlelampje "B"
knipperen.
Wanneer de schakelaar "A" naar stand
2 wordt gedraaid, wordt de ketel niet
ingeschakeld. Het controlelampje "F"
gaat niet branden.
Overmatige rook komt uit de pijp.
Het controlelampje "D" gaat branden.
Het apparaat stopt.
N.B. Om de meldingen te resetten, moet de schakelaar "A" fig. 8 naar de stand "0" en vervolgens naar de stand "I"
Gebruik voor onderhoud en/of reparatie uitsluitend originele onderdelen die de beste kwaliteit, betrouwbaarheid en
veiligheid bieden. Als geen originele onderdelen worden gebruikt, is de fabrikant van elke aansprakelijkheid onthe-
Nederlands
STORINGEN - REMEDIES
OORZAKEN
Geen elektrische aansluiting.
(Controlelampje "B" gedoofd).
Thermische beveiliging heeft ingegre-
pen.
(Controlelampje "E" knippert).
Watertoevoerfilter verstopt.
Aansluiting waternet defect.
Netkraan gesloten.
Lekken uit hogedrukcircuit
Watertoevoerfilter verstopt.
Aansluiting waternet defect.
Spuitmond van lans is versleten.
Selectiekraantje in verkeerde stand.
Het apparaat is ten minste 20 minuten
niet in gebruik geweest en bevindt zich in
een toestand van totale blokkering. (TSI)
Geen dieselolie.
Verstopte filters.
Spiraalbuis ketel verstopt met kalkaf-
zetting.
Brander in blokkering. (Controlelampje
"C" brandt)
Incorrecte verbranding.
Brandstof bevat onreinheden of water.
Ontkalkingsvloeistof op.
worden gedraaid.
BELANGRIJK
ven.
- 14 -
REMEDIES
Controleer de netspanning.
(zie technische eigenschappen).
Reset. (Raadpleeg bij een nieuwe in-
greep de technische service).
Reinig het.
Controleer.
Open de kraan.
Vraag om tussenkomst van Service-
centrum.
Reinig het.
Controleer.
Vraag om tussenkomst van Service-
centrum.
Controleer.
Start opnieuw door de schakelaar "A"
in stand "0" en vervolgens in stand "I"
te plaatsen.
Controleer het dieseloliepeil in het reser-
voir en controleer of er water aanwezig is
in het brandstofaanzuigcircuit.
Reinig of vervang.
Vraag om tussenkomst van Service-
centrum.
Vraag om tussenkomst van het Service-
centrum.
Reinig de dieseloliefilters of vervang ze.
Vraag om tussenkomst van Service-
centrum.
Ledig het reservoir en reinig het zorgvul-
dig. Reinig de dieseloliefilters.
Vul het reservoir met ontkalkingsvloei-
stof.
Start opnieuw door de schakelaar "A"
in stand "0" en vervolgens in stand "I"
te plaatsen.