Canon imageRUNNER 1643iF II Installationsanleitung Seite 42

En
De begininstellingen configureren
Fr
De
Tenzij anders aangegeven, zijn de afbeeldingen in
It
dit document die van model 1643iF II.
Es
De basisinstellingen
1
Ca
opgeven
Eu
Als u het apparaat voor de eerste keer aanzet, verschijnt
Pt
de Installatiehandleiding op het bedieningspaneel. Voer
de aanvangsinstallatie van het apparaat uit door de
El
instructies op het scherm te volgen.
Da
Nl
No
Sv
Fi
Ru
Uk
1.
Selecteer de taal, vervolgens het land / de
Lv
regio en tot slot de tijdzone.
Lt
2.
Stel de huidige datum / tijd in.
Et
Pl
De beveiligingsinstellingen
2
Cs
opgeven
Sk
Stel de primaire beveiligingsinstellingen in om
onbevoegde toegang tot het apparaat te voorkomen.
Sl
1.
Selecteer <Ja> om de externe UI te gebruiken.
Hr
Om zonder de externe UI door te gaan, selecteert
Hu
u <Nee> en gaat u verder bij stap
2.
Ro
Om de systeembeheerdersmodus te
gebruiken, selecteert u <Ja>.
Bg
• Stel de systeembeheerder-ID en -pincode in
zodat u de instellingen voor uitgebreide functies
Tr
en het beheer van toegangsrechten enz. kunt
Ar
configureren.
• Om zonder de systeembeheerdersmodus door te
Fa
gaan, selecteert u <Nee> en gaat u verder bij
stap 5.
Bedieningspaneel
.
3
3.
Stel de systeembeheerder-ID in.
Voer een willekeurig nummer in en selecteer
daarna <Toepassen>.
4.
Stel de systeembeheerderspincode in.
• Voer een willekeurig nummer in en selecteer
daarna <Toepassen>.
• Voer ter bevestiging dezelfde pincode nogmaals
in op het volgende scherm en selecteer
<Toepassen>.
5.
Om de algemene gebruikersmodus te
gebruiken, selecteert u <Ja>.
• Stel de pincode in die algemene gebruikers
moeten gebruiken om toegang te krijgen tot de
externe UI.
• Om zonder de algemene gebruikersmodus door
te gaan, selecteert u <Nee> en gaat u verder bij
stap .
3
6.
Stel de pincode in voor toegang tot de
externe UI.
• Voer een willekeurig nummer in en selecteer
daarna <Toepassen>.
• Voer ter bevestiging dezelfde pincode nogmaals
in op het volgende scherm en selecteer
<Toepassen>.
De netwerkinstellingen
3
opgeven
Geef de instellingen op voor het verbinden van het
apparaat met een netwerk. Controleer voordat u doorgaat
of de computer en router correct met het netwerk
verbonden zijn.
Draadloos LAN
1.
Controleer de "SSID" en de "Netwerksleutel"
van de router.
SSID
: XXXXXXXXXXXX
Netwerksleutel
: XXXXXXXXXXXX
42