Vóór Inbedrijfstelling - EINHELL BT-PG 900 Originalbetriebsanleitung

Anleitung_BT_PG_900_SPK7__ 20.08.12 15:17 Seite 27
5. Vóór inbedrijfstelling
Verwijder het verpakkingsmateriaal en controleer de
levering op volledigheid. Stel de stroomgenerator op
op een stabiele horizontale ondergrond, in de buurt
van de verbruiker en in een beluchte omgeving.
5.1. Elektrische veiligheid:
Elektrische toevoerkabels en aangesloten to
estellen dienen in een perfecte staat te zijn.
Er mogen enkel toestellen worden aangesloten
waarvan de spanning overeenkomt met de
uitgangsspanning van de elektriciteitsgenerator.
Nooit de elektriciteitsgenerator met het
stroomnet (stopcontact) verbinden.
De kabellengtes naar de verbruiker zijn zo kort
mogelijk te houden.
5.2. Milieubescherming
Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën etc. naar
een inzamelplaats brengen die daarvoor
voorzien is.
Verpakkingsmateriaal, metaal en kunststof laten
recycleren.
5.3 Aarding
Voor het afleiden van statische oplading is een
aarding van de behuizing toegestaan. Te dien einde
een kabel aan de ene kant met de aardklem van de
generator (fig. 2/pos. 8) en aan de andere kant met
een externe massa (b.v. aardstaf) verbinden.
5.4 Vullen met brandstof
Schroef de tankdop (fig. 1/pos. 2) eraf en giet met
behulp van een vuldop maximaal 2,7 l ongelode
benzine in de tank. Let erop dat u de tank niet te vol
doet en er benzine uitloopt. Veeg gemorste benzine
weg en wacht tot de benzinedampen vervluchtigd
zijn (ontstekingsgevaar). Sluit de tankdop af.
5.5 Vullen met olie
Verwijder de motorafdekking (fig. 6a-6b/pos. 5) met
behulp van de schroevendraaier. Open de
olievulschroef (fig. 8/pos. F) en giet ongeveer 0,25 l
motorolie (15W40) met het meegeleverde
olievulreservoir (fig. 3/pos. 21) erin tot aan de
bovenste markering van de oliemeetstaaf (fig. 7/pos.
D).
Let op!
Oliemeetstaaf om het oliepeil te controleren niet erin
schroeven, maar slechts tot aan de schroefdraad
erin steken. Schroef de vulopening dicht en de
motorafdekking weer vast.
Let op! Voor de eerste inbedrijfstelling dient u
motorolie en brandstof in te gieten.
6. Bediening
Brandstofpeil controleren, indien nodig, bijvullen.
Zorg voor een voldoende ventilatie van het
toestel.
Vergewis u er zich van dat de ontstekingskabel
goed vastzit op de bougie.
De onmiddellijke omgeving van de generator in
oogschijn nemen.
Eventueel aangesloten elektrisch toestel van de
generator scheiden.
6.1 Motor starten
Let op! Gebruik geen chemische starthulpmiddelen,
zoals gemakkelijk verdampende brandstoffen e.d.
Beluchting aan de tankdop op „ON" zetten (fig.
4/pos. A).
Benzinekraan (fig. 5 /pos. 3) openen; hiervoor de
kraan naar onder draaien.
In-/uitschakelaar (fig. 2/pos. 7) in stand „I"
schakelen.
Chokehendel (fig. 1/pos. 16) uittrekken.
De motor met de start-trekkabel (fig. 1/pos. 4)
starten; hiervoor krachtig aan de greep trekken,
als de motor niet gestart is nog eens aan de
start-trekkabel trekken. Let op! De start-
trekkabel altijd langzaam tot aan de eerste
weerstand uittrekken voordat hij voor het starten
snel wordt uitgetrokken. Laat de start-trekkabel
na het starten niet terugschieten.
Chokehendel (fig. 2/pos. 16) na het starten van
de motor (na ca. 15-30 s) weer terugschuiven.
6.2 Energiebesparingsmodus
Econ-schakelaar (fig. 2/pos. 9) op „I":
Het motortoerental wordt lastafhankelijk geregeld.
Daarmee is het apparaat erg zacht en spaarzaam in
het verbruik.
Econ-schakelaar (fig. 2/pos. 9) op „0":
De stroomgenerator loopt continu met maximaal
motortoerental.
6.3 De stroomgenerator belasten
In te zetten 230V~ apparaten aansluiten aan de
contactdoos (fig. 2/pos. 10). Let op! Deze
contactdoos mag continu (S1) met 900W en
kortstondig (S2) gedurende max. 2 minuten met
1000W belast worden.
In te zetten 12V dc apparaten met de
NL
27