EINHELL GE-UB 18/250 Li E Originalbetriebsanleitung Seite 85

•
of een perfect contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van het accupack altijd nog niet
mogelijk is, stuur dan
•
de lader
•
en de accu pack
naar onze klantenservice.
Voor een deskundige verzending verzoeken
wij u contact op te nemen met onze klan-
tendienst of het verkooppunt waar u het ap-
paraat heeft aangekocht.
Zorg er bij de verzending of verwerking van
accu's resp. het accu apparaat voor dat deze
afzonderlijk worden verpakt in plastic zakken,
om kortsluitingen en brand te vermijden!
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van de accupack te zorgen. Dit is in elk
geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat het
vermogen van het apparaat afneemt. Ontlaad de
accupack nooit helemaal. Dat leidt tot een defect
van de accupack!
5.6 Accu-capaciteitsindicatie (afbeelding 8)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (A). De accu-capaciteitsindicatie (B) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De temperatuur van de accu is te laag. Verwijder
de accu van het apparaat en laat de accu één dag
liggen bij ruimtetemperatuur. Als de fout opnieuw
optreedt, dan werd hij diep ontladen en is hij
defect. Neem de accu van het apparaat. Een de-
fecte accu mag niet meer gebruikt resp. geladen
worden.
Anl_GE_UB_18_250_Li_E_SPK13.indb 85 Anl_GE_UB_18_250_Li_E_SPK13.indb 85
NL
6. Bediening
Voorzichtig!
Wanneer u de luchtstroom op andere personen,
dieren of voorwerpen (bijv. ramen) richt, dan kan
dit verwondingen en beschadigingen veroorza-
ken. Zorg ervoor dat alle componenten goed zijn
bevestigd.
•
Richt de luchtstroom van u weg.
•
Richt de luchtstroom nooit op andere perso-
nen, dieren of voorwerpen.
•
Blaas geen harde voorwerpen zoals stenen of
takken weg.
6.1 Apparaat in-/uitschakelen (afbeelding 9)
a) Inschakelen:
Om het apparaat in te schakelen de Aan/Uit-
schakelaar (pos. 6) indrukken en ingedrukt
houden.
b) Uitschakelen:
Aan/Uit-schakelaar (pos. 6) loslaten.
6.2 Toerentalregeling (afbeelding 9/10)
Het apparaat is uitgerust met een elektronische
toerentalregeling voor de instelling van de
blaassnelheid. De stand van de toerentalregelaar
(pos. 5) bepaalt de blaassnelheid. Op het display
(pos. 4) verschijnen LEDs, het aantal daarvan
geeft de ingestelde blaassnelheid aan.
1 LED = laagste blaassnelheid
5 LEDs = hoogste blaassnelheid
1. Schakel het apparaat in (hoofdstuk 6.1). Op
het display (pos. 4) verschijnt het aantal bij
de blaassnelheid horende LEDs.
2. Door de toerentalregelaar (pos. 5) naar links
te draaien wordt de blaassnelheid verlaagd,
door hem naar rechts te draaien verhoogd.
De maximale blaassnelheid (5 LEDs op het
display) is bereikt met een hoorbare klik van
de toerentalregelaar.
Zet het apparaat slechts in met de noodzakelijke
blaassnelheid.
- 85 -
08.02.2022 08:13:23 08.02.2022 08:13:23