Interline 59695305 Bedienungsanleitung Seite 11

De eenheid werkt naar behoren zolang de volgende drie elementen aanwezig zijn:
1. Frisse lucht
3.1 Locatie en benodigde ruimte
• De warmtepomp moet buiten worden geplaatst op meer dan 2 m afstand van het zwembad.
Hij kan niet binnenshuis worden geplaatst.
• De minimum vrije ruimte voor de installatie van de warmtepomp is als volgt:
• Installeer de eenheid nooit in een gesloten ruimte met een beperkt luchtvolume, waarin de
lucht die door de eenheid wordt uitgestoten wordt hergebruikt, of dicht bij tuinplanten die de
luchtinlaat kunnen blokkeren. Dergelijke locaties belemmeren de continue toevoer van frisse
lucht, met als gevolg een lager rendement, slechtere prestaties en een eventuele
belemmering van voldoende warmteafvoer.
• Tijdens normaal bedrijf produceren de lamellen van de warmtepompverdamper
condensatievocht. De hoeveelheid geproduceerde condensatie varieert naargelang de
omgevingsomstandigheden. Hoe hoger de luchtvochtigheid, hoe hoger de hoeveelheid
geproduceerd condensatievocht (meerdere liters per dag). De bodemplaat van de
warmtepomp fungeert als opvangbak voor het condensatievocht. Houd de afvoeropening
schoon.
• De warmtepomp moet zodanig worden gepositioneerd dat schade door water- of
condensatielekkage wordt voorkomen. Monteer passende afvoeropeningen of opvangbakken.
• De warmtepomp moet worden gemonteerd en geïnstalleerd op een vlakke, stevige,
trillingsvrije en horizontale ondergrond (cementplaat of geprefabriceerd platform). Installeer de
warmtepomp niet op een onstabiele ondergrond.
• Om zo min mogelijk geluidsgolfecho's te produceren, mag u de warmtepomp niet in de
onmiddellijke nabijheid van verticale wanden installeren en moet u tijdens de installatie de
bijgeleverde antivibratiekussens gebruiken.
• Zorg ervoor dat de pomp niet blootgesteld kan worden aan regenwater dat van het dak van
nabijgelegen gebouwen stroomt. Uitstekende daken zonder dakgoten kunnen aanzienlijke
hoeveelheden water en/of vuil op de warmtepomp storten, waardoor schade kan ontstaan.
Breng indien nodig dakgoten of afvoeren aan om de warmtepomp te beschermen.
• Zorg ervoor dat de warmtepomp niet binnen het bereik ligt van sproeiers of irrigatiesystemen.
Breng indien nodig passende beschermingsvoorzieningen aan.
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
BELANGRIJK
2. Elektriciteit 3. Zwembadwater
Bovenka Bovenkant 2000 mm nt 200
Uitlaat
Inlaat
Warmtepomp
1000mm
NL
Inlaat
1000mm
11