Luchtreinigingssysteem - Husqvarna 435 II Bedienungsanweisung

Smering van de zaagketting
controleren
1. Start de motor en laat deze op driekwart van het
maximale toerental draaien. Houd het zaagblad
ongeveer 20 cm boven een oppervlak in een lichte
kleur.
2. Als de kettingsmering correct is, ziet u na 1 minuut
een duidelijke olielijn op het oppervlak. (Fig. 122)
3. Indien de kettingsmering niet correct werkt,
controleer dan het zaagblad. Zie
controleren op pagina 80 voor instructies. Neem
contact op met uw servicedealer als de
onderhoudsstappen niet helpen.
Het spur-aandrijftandwiel controleren
Op de koppelingstrommel is een spur-aandrijftandwiel
gelast.
(Fig. 123)
• Voer regelmatig een visuele controle uit van de mate
van slijtage van het spur-aandrijftandwiel. Vervang
de koppelingstrommel met het spur-aandrijftandwiel
bij overmatige slijtage.
Het naaldlager smeren
1. Trek de terugslagbeveiliging naar achteren om de
kettingrem uit te schakelen.
2. Draai de zaagbladmoeren los en verwijder het
koppelingsdeksel.
Let op:
Sommige modellen hebben slechts één
zaagbladmoer.
3. Plaats het product op een stabiele ondergrond met
de koppelingstrommel naar boven gericht.
4. Smeer het naaldlager met een smeerpistool. Gebruik
motorolie of hoogwaardig lagervet. (Fig. 124)
Snijuitrusting controleren
1. Controleer op scheurtjes in klinknagels en schakels
en op losse schakels. Vervang indien nodig. (Fig.
125)
2. Controleer of de zaagketting eenvoudig te buigen is.
Vervang de zaagketting wanneer deze onbuigzaam
is.
3. Vergelijk de zaagketting met een nieuwe om te
bepalen of de klinknagels en schakels versleten zijn.
4. Vervang de zaagketting wanneer het langste deel
van de zaagtand kleiner dan 4 mm/0,16 inch is.
Vervang de zaagketting ook als er scheurtjes in de
zaagtanden zitten. (Fig. 126)
De geleider controleren
1. Controleer of het oliekanaal niet verstopt is. Reinig
indien nodig. (Fig. 127)
80
De geleider
2. Controleer de randen van de geleider op bramen.
Verwijder bramen met een vijl. (Fig. 128)
3. Reinig de groef in het zaagblad. (Fig. 129)
4. Controleer de geleidergroef op slijtage. Vervang het
zaagblad indien nodig. (Fig. 130)
5. Controleer de punt van de geleider op ruwheid en
overmatige slijtage. (Fig. 131)
6. Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel
draait en of de smeeropening in het neuswiel van het
zaagblad open is. Maak schoon en smeer indien
nodig. (Fig. 132)
7. Draai de geleider dagelijks om de levensduur te
verlengen. (Fig. 133)
Onderhoud uitvoeren aan de
brandstoftank en de kettingolietank
• Tap regelmatig de brandstoftank en de
kettingolietank af en reinig de tanks.
• Vervang het brandstoffilter jaarlijks of vaker, indien
nodig.
OPGELET:
tank kunnen defecten veroorzaken.

Luchtreinigingssysteem

™
AirInjection is een centrifugaal luchtreinigingssysteem
dat stof en vuil verwijdert voordat de deeltjes door het
luchtfilter worden opgevangen. AirInjection
levensduur van het luchtfilter en de motor.
(Fig. 134)
Koelsysteem reinigen
Het koelsysteem zorgt ervoor dat de motor niet te warm
wordt. Het koelsysteem bestaat uit de luchtinlaat op de
starter en de luchtgeleidingsplaat, de haken op het
vliegwiel, de koelribben van de cilinder, het koelkanaal
en de cilinderkap.
1. Maak het koelsysteem wekelijks schoon met een
borstel, of vaker indien nodig.
2. Zorg ervoor dat het koelsysteem niet vuil of verstopt
is.
OPGELET:
koelsysteem kan tot oververhitting en
schade aan het product leiden.
Verontreinigingen in de
™
verlengt de
Een vuil of verstopt
1270 - 005 - 21.06.2021