AANWENDING
1.
Controleer of de schakelaar (4) in de uit-
stand (OFF) staat.
2.
Steek de stekker in een geaard
stopcontact.
3.
Sluit het te gebruiken luchtgereedschap
aan op de luchtuitlaat (8).
4.
Zet de schakelaar aan (stand ON).
5.
Stel de gewenste werkdruk in met de
drukregelknop (9).
Na gebruik
Koppel nooit aangesloten
luchtgereedschappen los zonder eerst de druk
in de luchttank te ontlasten.
1.
Schakel het product uit en trek de stekker
eruit.
2.
Ontlast de druk in de luchttank en laat het
product vervolgens afkoelen.
3.
Koppel het aangesloten luchtgereedschap
los en wikkel het snoer op de
snoerhouders (6).
ONDERHOUD
Reinig het product met een vochtige doek.
Gebruik een mild reinigingsmiddel, geen
oplosmiddelen of bijtende middelen.
WAARSCHUWING!
Ingrepen in en blokkering van de
veiligheidsklep zijn onder geen beding
toegestaan.
•
De luchttank moet ten minste 1 maal per
jaar visueel worden gecontroleerd op
inwendige en uitwendige corrosie. De
wanddikte van de tank mag onder geen
beding kleiner zijn dan 2 mm.
•
Tap vaak condensaat af uit de luchttank
door de aftapklep te openen. Ontlast de
druk in de luchttank en laat het product
afkoelen voordat de aftapklep wordt
geopend.
•
Als het product langere tijd niet wordt
gebruikt, trekt u de stekker uit het contact,
ontlast u de druk in de luchttank en laat u
condensaat uit de luchttank weglopen
door de aftapklep (11) te openen.
•
Gebruik geen oplosmiddelen of brandbare
of giftige vloeistoffen om de machine en
onderdelen daarvan te reinigen. Gebruik
alleen een zachte vochtige doek.
Controleer of de stekker uit het elektrisch
contact is getrokken.
•
Voer het condenswater af dat in het
reservoir is gevormd na ca. 2 uur gebruik.
Activeer eerst het aangesloten accessoire
volgens de eerdere beschrijving om het
reservoir te legen. Schakel de compressor
uit. Open de aftapklep in de bodem van
de tank 2 slagen. Draai vervolgens de
drainageklep 5 onder de compressor twee
slagen los. De compressor moet zich in
een verticale positie bevinden. Voer het
water af en schroef de klep goed vast.
•
Als het condenswater niet wordt
afgevoerd, kan het reservoir gaan roesten,
wat tot een kleinere capaciteit en een
geringere veiligheid leidt.
BELANGRIJK!
Voer het condenswater af volgens de
geldende milieuvoorschriften, omdat het om
een verontreinigend product gaat.
PROBLEEMOPLOSSING
De compressor start niet of wordt tijdens
bedrijf uitgeschakeld.
•
Controleer of de stekker erin zit.
•
Controleer of het stopcontact
spanningvoerend is.
•
Controleer of de omgevingstemperatuur
niet te laag is (de compressor is niet
bestemd voor omgevingstemperaturen
lager dan 5 °C).
NL
47