Kessel SonicControl Montageanweisung Seite 39

3.2.2 De sensor monteren
Om te zorgen dat niet in de afdichting wordt geboord,
mag de sensor alleen aan het opzetstuk worden beves-
tigd als het opzetstuk minstens even lang is als het boor-
sjabloon in het reservoir. Het boorsjabloon om het te con-
troleren aan de buitenkant van het opzetstuk plaatsen.
De afdekplaat van het reservoir openen.
De aanslag van het boorsjabloon aan de onderkant van
het (al ingekorte) opzetstuk plaatsen.
Gaten (A/B) van het boorsjabloon (1) op het opzetstuk
markeren en met een boor met Ø 6 mm voorboren. Posi-
tie zo kiezen, dat de afdichting niet wordt beschadigd.
De twee meegeleverde rvs-schroeven zo in het opzetstuk
draaien dat er ongeveer 25 mm ruimte tussen de schroef-
kop en het opzetstuk overblijft.
Eventueel moet de meegeleverdein hoogte verstelbaar ver-
lengbuis (4) worden gemonteerd om de benodigde inbouw-
diepte van de sensoreenheid (rustniveau) te kunnen berei-
ken.
Hiervoor de verlengbuis (4) in de beide onderste klem-
men van de houder (2) plaatsen en met de contrastukken
bevestigen. Vervolgens de meegeleverde achtvormige
klemmen (5) zo op de verlengbuis plaatsen dat het latere
rustniveau midden tussen de beide klemmen zal liggen.
De sensor in de onderste twee voorgemonteerde klem-
men (3) van de houder (2) klikken en met bevestigingsde-
len vastzetten.
De positie van de markering voor het rustniveau controle-
ren, zie de afbeelding hiernaast.
Houder aan de twee schroeven hangen, eventueel de
schroeven vastdraaien, maar niet zo strak dat de houder
niet meer kan worden verwijderd.
Bij installaties met twee deksels het opzetstuk bij de toe-
voer met de groene verbodssticker en het opzetstuk bij
de uitloop met de rode verbodssticker bij de afdekplaat
markeren.
De kabel mag niet in het gebied boven de sensor (in het
water) liggen.
016-286 Montage-instructies 39 / 52