Inrichtingen; Aansluiting Accessoires; Functies Van De Sleutelschakelaar; Controles Vóór Gebruik - PEUGEOT E-vivacity Bedienungsanleitung

INRICHTINGEN

Aansluiting accessoires

Een aansluiting voor
accessoires van maximaal
12 V - 50 W, die gevoed
wordt bij inschakeling van
1
het contact, bevindt zich in
het bergvak onder het
zadel (1).
De aansluiting maakt het
mogelijk accessoires met
een laag stroomverbruik
aan te sluiten (telefoon,
GPS...).

FUNCTIES VAN DE SLEUTELSCHAKELAAR

A. Het elektrische circuit is uitgeschakeld. De sleutel kan
verwijderd worden.
B. Het elektrische circuit is ingeschakeld. De sleutel kan niet
verwijderd worden.
Wanneer u het voertuig start nadat het lange tijd
stil gestaan heeft of wanneer u de sleutel op het
voertuig vergeten bent, wordt het elektrisch
circuit systematisch 5 minuten na een
geluidssignaal onderbroken.
Dankzij een eenvoudige druk op de startknop wordt het
elektrische circuit hersteld en kunt u een werkingsmodus
met behulp van de knop "MODE" selecteren.
Gehele of gedeeltelijke reproductie of vertaling verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Peugeot Scooters
A
D
C
C. Het elektrische circuit is uitgeschakeld. Het stuur staat
naar links. De stuurinrichting kan geblokkeerd worden.
De sleutel kan verwijderd worden.
D. Door de sleutel in deze stand te zetten kunt u het zadel
openen met behulp van een kabelsysteem.
CONTROLES VÓÓR GEBRUIK
De gebruiker dient zelf te controleren of het voertuig zich in
goede staat bevindt. Bepaalde beveiligingen kunnen
beschadigingen of slijtage vertonen, zelfs als het voertuig
niet gebruikt wordt. Het langdurig blootstaan aan slechte
weersomstandigheden kan bijvoorbeeld leiden tot een
oxidatie van het remsysteem of het dalen van de banddruk
hetgeen ernstige gevolgen kan hebben. Naast een
eenvoudige visuele controle is het dus van groot belang de
volgende punten vóór elk gebruik te controleren.
Deze controles nemen slechts weinig tijd in
beslag maar dragen op doelmatige wijze aan
het behoud van een correcte werkstaat van het
voertuig voor een betrouwbaar en tevens veilig
gebruik.
Indien een onderdeel in de lijst van te controleren punten niet
op correcte wijze werkt, dient u het door uw erkende dealer
te laten controleren en indien nodig te laten repareren
alvorens het voertuig te gebruiken.
CONTROLE VÓÓR VERTREK
• Trek het laadsnoer uit de stekker indien nodig en berg hem
op in het daarvoor voorziene vak.
• Controleer het laadniveau van de tractiebatterij.
• Controleer de werking van de verlichting, de
B
knipperlichten, de toeter en het stoplicht.
• Controleer de slijtage en de staat van de banden.
• Controleer de bandenspanning.
• Controleer de goede werking van de gashendel.
• Controleer de soepele werking van de midden- en de
zijstandaard.
• Controleer de afstelling van de achteruitkijkspiegels.
• Controleer de correcte werking van het dashboard en
controleer of er geen waarschuwingslampjes branden.
Laat het systeem, bij waargenomen problemen,
controleren door een erkende dealer.
• Controleer de werking en de slag van de remhendels.
Indien een remhendel een slappe indruk geeft bij
het bedienen ervan :
Voorste rem :
• Bij een hydraulische hendel is het noodzakelijk deze
onmiddellijk door een erkende dealer te laten controleren.
Achterste rem :
• Bij een mechanische hendel dient u de spanning bij te
stellen door de stelmoer van de bedieningshendel aan te
draaien.
+
FR
GB
DE
IT
ES
NL
GR
SE
-
PT
FI
DK
9/14