Gebruik Van Een Manometer; Vorstbescherming - OEG 650 001 127 Montage- Und Bedienungsanleitung

De meter wordt gebruikt om de druk van het koelmiddel in de warmtepomp te controleren.
De waarden kunnen aanzienlijk variëren, afhankelijk van het klimaat, de temperatuur en
de luchtdruk.
Wanneer de warmtepomp is ingeschakeld:
De naald op de manometer geeft de druk van het koelmiddel aan.
Gemiddeld werkbereik tussen 250 PSI / 17 bar en 400 PSI / 28 bar, afhankelijk van de om-
gevingstemperatuur en luchtdruk.
Wanneer de warmtepomp is uitgeschakeld:
De naald heeft dezelfde waarde als de omgevingstemperatuur
(tot enkele graden nauwkeurig) en de bijbehorende luchtdruk
(maximaal tussen 150 PSI / 10 bar en 350 PSI / 24 bar).
Bij een langere stilstand:
Controleer de manometer voordat u de warmtepomp inschakelt. De weergegeven waarde
moet minimaal 80 PSI / 5,5 bar zijn.
Als de druk van de manometer te laag wordt, verschijnt er een foutmelding op de warmte-
pomp en wordt automatisch een veiligheidsuitschakeling uitgevoerd.
Dit betekent dat er ergens koelmiddel ontsnapt en dat een gekwalificeerde technicus
moet worden ingeschakeld voor verder gebruik.
BELANGRIJKE OPMERKING:
Om het vorstbeschermingsprogramma te laten werken, moet de warmtepomp van
energie worden voorzien en moet de circulatiepomp worden ingeschakeld. Wanneer
de circulatiepomp wordt gekoppeld, wordt deze automatisch geactiveerd.
Wanneer de warmtepomp in de standby-modus staat, bewaakt het systeem de omge-
vingslucht en de watertemperatuur om het antivriesprogramma in te schakelen wanneer
dat nodig is.
Het antivriesprogramma wordt automatisch geactiveerd wanneer de omgevingslucht of
watertemperatuur lager is dan + 2 °C en wanneer de warmtepomp langer dan 120 minu-
ten is uitgeschakeld.
Wanneer het antivriesprogramma draait, activeert de warmtepomp de compressor en de
circulatiepomp om het water opnieuw te verwarmen totdat de watertemperatuur boven
+2 °C komt.
De warmtepomp stopt automatisch de vorstbeschermingsmodus wanneer de omgevings-
temperatuur hoger is dan of gelijk is aan + 2 °C of wanneer de warmtepomp door de ge-
bruiker wordt ingeschakeld.
Zwembad warmtepompen
151
Gebruik van een 5.3
manometer

Vorstbescherming

5.4
NL