Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

De Versterker Opstellen; Gonggeluid En Prioriteit Van De Plug-Inmodule Instellen; Het Toestel Aansluiten - Monacor PA-6240 Bedienungsanleitung

Ela-mischverstärker für 6 zonen
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für PA-6240:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 4
5) Steek de zwart-rode 2-polige leiding A van de
versterker in de jack CN 801 van de module .
6) Als de aansluitmodule voor de commandomi-
crofoon PA-6000RC reeds gebruikt werd, steekt
de 2-polige leiding al in de jack CN 801 van de
aansluitmodule (stippellijn in de overzichtsteke-
ning pagina 48) . Trek de leiding uit de aan-
sluitmodule en steek ze in de jack CN 801 van
de PA-6FR . Steek hiervoor de 2-polige leiding
AN 801 van de PA-6FR in de jack CN 801 van
de aansluitmodule .
7) Plaats de brug MS 401 van de versterker in de
stand "FR" .
4.4.2 Bediening
Plaats de schakelaar ACTIVE (67) na de ingebruik-
neming van de versterker in de stand IN . Geef via
de ingang 1 een aankondiging door met het ge-
wenste geluidsvolume . In de basisinstelling, met
alle DIP-schakelaars (68) in de bovenste positie,
bedraagt de frequentieverschuiving 2 Hz . Mocht
er ondanks deze frequentieverschuiving een terug-
koppeling optreden, stel dan met de DIP-schake-
laars een hogere frequentieverschuiving in .
5 Ingebruikneming

5.1 De versterker opstellen

De versterker is voorzien voor montage in een
19"-rack (482 mm), maar kan ook als tafelmodel
gebruikt worden . In elk geval moet de lucht door
alle ventilatieopeningen kunnen stromen, om vol-
doende ventilatie van de eindversterkers te ver-
zekeren .
5.1.1 De montage in een rack
Voor de montage in een rack hebt u 3 HE (rack-
eenheden = 133 mm) nodig . Om te voorkomen
dat het rack topzwaar wordt, dient de versterker in
het onderste gedeelte van het rack gemonteerd te
worden . De frontplaat alleen is niet voldoende voor
een veilige bevestiging . Het toestel moet links en
rechts door rails of onderaan door een bodemplaat
extra ondersteund worden .
De hete lucht die achteraan uit de versterker
wordt geblazen, moet uit het rack kunnen worden
afgevoerd . Anders hoopt de warmte zich op in
het rack, waardoor niet enkel de versterker maar
ook andere apparaten in het rack kunnen worden
beschadigd . Bij een onvoldoende warmteafvoer
moet u in het rack een ventilator plaatsen .
5.2 Gonggeluid en prioriteit van de
plug-inmodule instellen
Alvorens een module in de opening (1) te mon-
teren, moeten beide jumpers MS 1 (gonggeluid)
en MS 2 (moduleprioriteit) worden ingesteld, zie
overzichtstekening pagina 48 . De toegang tot
deze jumpers is afgesloten, zodra de module is
gemonteerd .
1) Koppel de versterker van het net en van de
noodvoeding .
2) Schroef de afsluitplaat (1) voor de module los .
3) Stel het gonggeluid in met de jumper MS 1:
positie "4T": gongsignaal van 4 tonen
positie "2T": gongsignaal van 2 tonen
4) Stel de prioriteit voor een plug-inmodule in met
de jumper MS 2:
st and "SLAVE" (standaardinstelling)
Het signaal van de module heeft de laagste
prioriteit .
st and "PRI TO PACK":
Het signaal van de module heeft tweede prio-
riteit . Deze instelling moet o .a . worden gese-
lecteerd, wanneer via de commandomicrofoon
PA-6000RC opgeslagen aankondigingen uit
het geheugen voor digitale boodschappen
PA-1120DMT moeten worden opgevraagd .
Een overzicht van alle mogelijke prioriteiten
wordt gegeven in hoofdstuk 6 .3 "Prioriteit van
de ingangssignalen vastleggen" .
5) Als er geen module is gemonteerd, schroeft u
het plaatje (1) opnieuw vast .

5.3 Het toestel aansluiten

De in- en uitgangen mogen enkel door een gekwa-
lificeerde vakman uitgevoerd worden en in elk geval
wanneer de versterker uitgeschakeld is!
Diverse aansluitingen, bv . deze voor de luid-
sprekers, bevinden zich onder de beschermkap (22) .
Om de aansluitingen tot stand te brengen, schroeft
u de kap los .
WAARSCHUWING De versterker mag niet zonder
de beschermkap (22) worden
bediend . Immers, tijdens het
bedrijf voeren de luidspreker-
aansluitingen (23, 25) gevaarlijke spanningen tot
100 V . Schroef de beschermkap na het aansluiten
opnieuw vast, zodat de contacten niet kunnen
worden aangeraakt .
5.3.1 Luidsprekers
1) Ofwel sluit u luidsprekers met 100 V-techniek
voor de zes PA-zones aan op de schroefklemmen
SPEAKER ZONES ATT . OUTPUTS (23) .
Let op! Elke van de zes zone-uitgangen moet
een belastbaarheid van maximaal 100 W RMS
hebben . De toegelaten totale belasting mag
echter in geen geval worden overschreden:
PA-6240 240 W RMS
PA-6480 480 W RMS
PA-6600 600 W RMS
ofwel sluit u een luidsprekergroep met een to-
tale impedantie van ten minste 4 Ω aan op de
schroefklemmen LOW IMP 4 Ω (24) [wanneer
de 100 V-uitgangen (23 en 25) niet worden ge-
bruikt, anders geraakt de versterker overbelast] .
De zonevolumeschakelaars (2) beïnvloeden deze
uitgang niet .
2) Bijkomende 100 V-luidsprekers, die onafhanke-
lijk van de zonetoetsen (3) steeds moeten zijn
ingeschakeld en waarvan het volume niet mag
worden verminderd met de zonevolumescha-
kelaars, kunnen op de schroefklemmen HIGH
IMP 100 V (25) worden aangesloten . De totale
belasting van alle aangesloten luidsprekers mag
het versterkervermogen echter niet overschrij-
den (zie aanwijzing "Let op!") .
3) Let bij het aansluiten van de luidsprekers steeds
op de juiste polariteit, d . w . z . de positieve pool
van de luidspreker telkens met de bovenste klem
verbinden . De positieve aansluiting van de luid-
sprekerkabel is altijd speciaal gemarkeerd .
5.3.2 Microfoons
Drie microfoons met een XLR- of 6,3 mm-stekker
kunnen op de XLR / 6,3 mm-combi-jacks (42) van de
ingangen 1 – 3 worden aangesloten .
1) Draai bij het aansluiten van een microfoon de
overeenkomstige regelaar GAIN (43) helemaal
naar rechts in de stand "−50" .
2) Bij het gebruik van een microfoon met fan-
toomvoeding (bv . PA-4000PTT) schakelt u de
voedingsspanning van 12 V in met de overeen-
komstige toets PHANTOM POWER (44) .
Opgelet! Bedien de schakelaar alleen bij uit-
geschakelde versterker (schakelploppen) . Bij
ingedrukte toets mag op de overeenkomstige
ingang geen ongebalanceerde microfoon zijn
aangesloten, omdat deze kan worden be-
schadigd .
3) Als een microfoon voorrang moet krijgen,
plaatst u de overeenkomstige DIP-schakelaar
MIC PRIORITY (34) in de stand ON (zie ook
hoofdstuk 5 .4) .
Opmerkingen:
1 . Als de tafelmicrofoon PA-4000PTT of PA-4300PTT
wordt gebruikt, mag de ingang 1 niet worden ge-
bruikt, omdat deze met de ingang (46) voor PA-
4000PTT en met de ingang (45) voor PA-4300PTT
parallelgeschakeld is .
2 . Als er een commandomicrofoon PA-6000RC is aange-
sloten, mag de ingang 2 niet worden gebruikt, omdat
deze parallel ligt met de ingang voor de PA-6000RC
(via de bijbehorende aan sluitmodule) .
5.3.3 Tafelmicrofoon PA-4000PTT of PA-4300PTT
De als afzonderlijk toebehoren leverbare tafel-
microfoons PA-4000PTT en PA-4300PTT zijn speciaal
ontworpen voor deze versterker .
1) Verbind de microfoon PA-4000PTT via zijn
RJ-45-aansluiting PTT REMOTE met de aanslui-
ting PA-4000PTT (46) op de versterker, of
de microfoon PA-4300PTT via zijn aansluiting
OUTPUT met de aansluiting PA-4300PTT (45)
van de versterker .
2) Van het model PA-4300PTT kunnen er nog twee
andere microfoons aangesloten worden: Ver-
bind de aansluiting LINK van de eerste micro-
foon met de aansluiting OUTPUT van de tweede
microfoon . Verbind de derde microfoon op
de zelfde wijze met de tweede microfoon .
3) Druk op de toets PHANTOM POWER (44) van de
ingang 1 en draai de bijbehorende regelaar GAIN
(43) helemaal naar rechts in de stand "−50" .
Aanwijzingen:
1 . De ingang 1 mag nu niet voor andere ingangssignalen
gebruikt worden, omdat hij parallelgeschakeld is met
de aansluitingen voor de tafelmicrofoons .
2 . De microfoonkabel mag in totaal maximaal 1000 m
lang zijn .
5.3.4 Apparatuur met lijnuitgang /
opnameapparaat
Vijf apparaten met lijnniveau (bv . cd-speler, radio,
mengpaneel) kunnen op de ingangen 1 – 5 worden
aangesloten . Uitzonderingen: Gebruik ingang 1
niet als een tafelmicrofoon op de jack PA-4300PTT
(45) of PA-4000PTT (46) is aangesloten, en ingang 2
niet als de commandomicrofoon PA-6000RC in
bedrijf is!
Voor achtergrondmuziek moeten de ingan-
gen 4 en 5 [Cinch-jacks LINE IN (41)] worden ge-
bruikt, omdat die de laagste prioriteit hebben .
1) Bij het aansluiten van de ingangen 1 – 3 via de
XLR / 6,3 mm-combi-jacks (42) draait u de bijbe-
horende regelaar GAIN (43) helemaal naar links
in de stand "−10" . Druk niet op de overeenkom-
stige toets PHANTOM POWER (44) .
Gebruik bij het aansluiten van een ste-
reoapparaat op een van de ingangen 1 – 3 een
stereo-monoadapter (bv . SMC-1 van MONA-
COR) en een adapterkabel (bv . MCA-300 van
MONACOR) . Anders heffen de signalen van het
stereomidden elkaar op .
2) Wenst u een van de ingangen 1 – 3 voorrang
te geven op de twee andere, plaats dan de
overeenkomstige DIP-schakelaar MIC PRIORITY
(34) in de stand ON . De ingangen 1 – 3 hebben
steeds voorrang op de ingangen 4 en 5 (zie
hoofdstuk 5 .4) .
3) Een geluidsopnametoestel kan op de jacks REC
(40) worden aangesloten . Het volume van de
opname is onafhankelijk van de regelaar MAS-
TER (17) en van de zonevolumeschakelaars (2) .
5.3.5 Een equalizer of ander apparaat
tussenschakelen
Voor de externe klankregeling kunt u bv . een equa-
lizer tussenschakelen via de jacks AMP IN – PRE
OUT (39): Verbind de ingang van het apparaat met
de jack PRE OUT en de uitgang op de jack AMP IN .
Opmerking: In de versterker wordt het signaal onder-
broken, wanneer alleen de jack AMP IN is aangesloten
of het tussengeschakelde apparaat niet is ingeschakeld,
defect is of niet correct is aangesloten . De luidsprekers
blijven dan gedempt .
5.3.6 Bijkomende versterker
Indien er meer luidsprekers nodig zijn dan toegela-
ten voor de versterker, is een bijkomende versterker
noodzakelijk . Verbind de ingang van de bijkomende
31

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis