Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Monacor PA-4120 Bedienungsanleitung Seite 13

Ela-leistungsverstärker für 4 zonen
Vorschau ausblenden Andere Handbücher für PA-4120:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen
  • DE

Verfügbare Sprachen

  • DEUTSCH, seite 1
4
3
2
SPEAKER OUTPUTS
9
4.1 De luidsprekers
U kunt 100 V-luidsprekers (figuur 1, pagina 3)
of luidsprekers van 4 Ω resp . luidsprekergroepen
met een totale impedantie van minstens 4 Ω
(figuur 2) aansluiten .
Belangrijk! De luidsprekeruitgangen zijn stan-
daard ingesteld voor luidsprekers van 100 V .
Intern kan via geleiderbruggen elk kanaal af-
zonderlijk voor luidsprekers van 70 V, 50 V of 4 Ω
aangepast worden . Bij foutieve aanpassingen
worden de versterker en de luidsprekers be-
schadigd! In geval van twijfel moet u de huidige
instelling controleren .
Om de standaardinstelling te wijzigen,
schroeft u de drie schroeven (10) van de mon-
tageplaat met de luidsprekeraansluitingen (9)
los . Trek de montageplaat er voorzichtig zo ver
uit tot de geleiderbruggen zichtbaar zijn . Zorg
ervoor dat u hierbij geen kabel lostrekt! Stel via
de geleiderbruggen in op 70 V, 50 V of 4 Ω . Deze
wijziging mag enkel door een gekwalificeerde
vakman uitgevoerd worden!
4.1.1 100 V-luidsprekers
Indien u geen luidsprekers van 100 V gebruikt,
moet u de luidsprekeruitgangen aanpassen, al-
vorens de luidsprekers aan te sluiten (zie hoofd-
stuk 4 .1) . De aansluitingsmogelijkheden voor
100 V-luidsprekers met audiotransformator vindt
u terug in figuur 1 (pagina 3) .
Opgelet! Bij 100 V-luidsprekers (figuur 1) mag
de totale belasting van alle luidsprekers niet
meer bedragen dan 120 W RMS (PA-4120) resp .
240 W RMS (PA-4240) per kanaal . Anders wordt
de versterker overbelast en eventueel beschadigd .
Sluit voor elke zone de luidsprekers in groe-
pen aan op de luidsprekerklemmen (9) . Let daar-
bij op de juiste polariteit (positieve en negatieve
aansluitingen zoals weergegeven in figuur 1) . De
positieve aan sluiting van de luidsprekerkabel is
altijd speciaal gemarkeerd .
4.1.2 Luidsprekers van 4 Ω resp. luidspreker-
groepen met een totale impedantie
van 4 Ω
Stel de luidsprekeringangen in op de stand
4 Ω, alvorens de luidsprekers aan te sluiten (zie
hoofdstuk 4 .1) . De figuur 2 (pagina 3) toont voor
elke versterkeruitgang een andere mogelijkheid
om met de betreffende luidsprekers een impe-
dantie van 4 Ω te realiseren .
Sluit de luidsprekers resp . de luidspreker-
groepen voor elke zone aan op de luidspre-
kerklemmen (9) . Let daarbij op de juiste polari-
teit (positieve en negatieve aansluitingen zoals
weergegeven in figuur 2) . De positieve aanslui-
ting van de luidsprekerkabel is altijd speciaal
gemarkeerd .
1
10
4.2 Ingangen
Elk kanaal kan via de XLR-jacks (13) of via de
schroefaansluitingen (14) een afzonderlijk in-
gangssignaal ontvangen . Een ingangssignaal
kan echter ook over verschillende kanalen ver-
deeld worden . Druk hiervoor op de betreffende
toetsen ROUTING (12) . Met de toets ROUTING
1-2, bijvoorbeeld, wordt het ingangssignaal naar
de kanalen 1 en 2 gestuurd . Indien alle toetsen
ROUTING ingedrukt zijn, krijgen alle kanalen
hetzelfde ingangssignaal . In dit geval stuurt u
het signaal maar naar één ingang .
Voor een volledige uitsturing is een signaal
van +4 dBu = 1,2 V nodig . De signaalbron moet
gebalanceerd op de overeenkomstige ingang
aangesloten worden . Hierdoor worden storin-
gen optimaal onderdrukt . Indien de uitgang
van de signaalbron ongebalanceerd is (bv . bij
cinch-jacks), moet u bij de aan sluiting via de
XLR-jack een aangepaste adapter gebruiken (bv .
NA-2MPMF van MONACOR) of bij de aansluiting
via de schroefaansluitingen telkens de
met de GND-klem verbinden . Sluit het signaal
aan op + en verbind de massa met GND .
4.3 Afstandsbediend in- en uitschakelen
Via een afzonderlijke schakelaar kunt u de ver-
sterker afstandsbediend in- en uitschakelen .
Verbind hiervoor de schroefaansluiting POWER
REMOTE (15) via een tweepolige kabel met een
eenpolige POWER-schakelaar . Voor afstandsbe-
diend in- en uitschakelen mag de hoofdschake-
laar POWER (6) niet ingedrukt zijn .
4.4 Netvoeding en noodstroomvoeding
1) Plug ten slotte de stekker van het netsnoer
(17) in een stopcontact (230 V/ 50 Hz) .
2) Als de versterker bij een stroomuitval ver-
der moet werken, sluit u op de klemmen
24 V⎓ (16) een noodvoeding van 24 V aan
(bv . PA-24ESP van MONACOR) . De verster-
ker moet via vier leidingen met de nood-
stroomeenheid worden verbonden) . Voor
elke kabel met een lengte van maximum 4 m
is een minimale dwarsdoorsnede van 10 mm
(PA-4240) resp . 5 mm
Serie CPC- . . . van MONACOR) .
POWER REMOTE
PA-24ESP
11
12
13
14 15
klem 
(PA-4120) vereist (bv .
2
24V⎓/ 60A
– PA-4120
MAX
113A
– PA-4240
MAX
2
1
2
1
− 24 V +
BATTERY
FULL
80 %
60 %
40 %
CHARGING
AC
DC
EMERGENCY POWER SUPPLY UNIT
POWER
ROUTING
ROUTING
ROUTING
3-4
2-3
1-2
CH 4
CH 3
CH 2
GND
GND
GND
POWER REMOTE
24 V/113 A
MAX
2
1
2
1
16
Opmerking: Als de aansluitingen 24 V⎓ van
de noodstroomeenheid onder de spanning van
24 V staan, kan de versterker met de schakelaar
POWER (6) niet worden uitgeschakeld . De ver-
sterker schakelt bij een stroomuitval of in uit-
geschakelde toestand automatisch om naar de
noodvoeding .
Ook wanneer de versterker is uitgeschakeld,
verbruikt hij een geringe hoeveelheid stroom .
Trek daarom de netstekker uit het stopcontact en
koppel de noodvoeding eventueel los, wanneer u
de versterker langere tijd niet gebruikt .
5 Werking
Als de versterker uitgeschakeld is en de netspan-
ning is ingeschakeld, dan licht de LED STAND
BY (7) op .
1) Plaats vervolgens de niveauregelaars LEVEL
(4) alle vier in de stand "0" .
2) Schakel de versterker in met de schakelaar
POWER (6) . De LED STAND BY gaat uit en de
LED AC (5) licht op . Bij een stroomuitval en
ingeschakelde noodstroomvoeding licht de
LED DC in plaats van de LED AC op .
Indien u de versterker via een afzonder-
lijke schakelaar afstandsbediend wenst in en
uit te schakelen (zie hoofdstuk 4 .3), dan mag
de POWER-toets niet ingedrukt zijn .
3) Stel de niveauregelaars (4) voor alle kanalen
(zones) in op het gewenste geluidsvolume .
Voor elk kanaal zijn er niveau-LED's (3) . Bij
oversturing licht de betreffende CLIP-LED op .
In dit geval moet u het geluidsvolume met
de overeenkomstige regelaar verminderen .
6 Beveiligingscircuits
Aan de ingangen is de versterker beveiligd met
een hoogdoorlaatfilter van 50 Hz tegen ge-
dreun en met een laagdoorlaatfilter van 30 kHz
tegen hoogfrequente ruis . Verdere schakelin-
gen dienen als beveiliging tegen overbelasting
en oververhitting . Bij een geactiveerde beveili-
gingscircuit licht de LED PROT (2) op en is het
2
overeenkomstige kanaal gedempt:
1 . gedurende ca . 1 seconde na het inschakelen
(soft start)
2 . gedurende ca . 1 seconde na het uitschakelen
3 . bij overbelasting van de versterker
4 . bij oververhitting van de versterker; bovendien
licht de LED TEMP (1) op
Indien een van de PROT-LED's tijdens het ge-
bruik oplicht, of na het inschakelen niet meer
uitgaat, schakel dan de versterker uit en verhelp
de storing .
Technische gegevens
Wijzigingen voorbehouden .
BALANCED INPUTS
+4 dBu/1.23 V 30 kΩ
CH 1
GND
230 V~/50 Hz
17
pagina 19
13

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Diese Anleitung auch für:

Pa-424017.081017.0820

Inhaltsverzeichnis