knop Neurostimulator aan
(Afbeelding 2.5). Het therapiescherm
verschijnt.
2. Controleer of in het therapiescherm het
juiste pictogram voor aan of uit wordt
weergegeven (Afbeelding 2.5).
Afbeelding 2.5
Opmerkingen:
–
–
322
Nederlands 3037
3.40
Wanneer u de neurostimulator aan-
of uitzet, worden het
patiëntenprogrammeerapparaat en de
neurostimulator gesynchroniseerd.
Als uw arts de SoftStart/Stop-functie
heeft geprogrammeerd, zal de
amplitude geleidelijk toenemen van
nul tot de geselecteerde instelling na
UIT
De neurostimulator aan- of
uitzetten.
2016-06-01
of uit
AAN
3.40