Philips M1196A Bedienungsanleitung Seite 31

Voordat u de sensor aanbrengt
Zorg dat u alvorens de sensor op de patiënt aan te brengen alle
waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing van uw SpO
bewakingsinstrument hebt gelezen en begrepen, evenals alle
waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing van deze sensor. Gebruik de
sensors alleen met toegestane instrumenten en alleen op een aanbevolen
aanbrengplaats op de patiënt.
Controleer de sensor op schade
• Inspecteer alvorens de SpO
buiten- en binnenkant van de sensor. Controleer de buitenkant door op
het oog te inspecteren of de sensor, kabel en connector niet zijn
beschadigd of veranderd. Controleer de binnenkant door de clipsensor
open te drukken en te kijken of de optische onderdelen van de sensor
niet beschadigd zijn.
• Sensors die tekenen van schade of veranderingen vertonen, mogen niet
meer worden gebruikt voor het monitoren van patiënten. Gooi deze
sensors weg en neem daarbij de juiste procedures voor afvalverwerking
in acht (zie verderop).
Sensors afvoeren
Werp versleten sensors weg
Sensors die tekenen van materiële of elektrische beschadiging of defecten
vertonen, moeten worden gedesinfecteerd, gedecontamineerd en
afgevoerd overeenkomstig de plaatselijke richtlijnen voor afvoer van
ziekenhuisafval.
Verander regelmatig van meetplek
Verplaats de sensor elke 4 uur naar een andere meetplek, of vaker als de
circulatie of de integriteit van de huid daartoe aanleiding geeft.
-sensor op een patiënt aan te brengen de
2
29
-
2