Werking En Gebruik - Niko 420-0000X Bedienungsanleitung

420-0000X
3.4. Noodstroomvoorziening
Noodstroombatterij
De rookmelder is voorzien van een noodstroombatterij van 9V. In geval van een stroomonderbreking, blijft de rookmelder werken zolang de batterij voldoende
spanning levert. Is ze leeg of kapot, dan waarschuwt de melder niet bij rookdetectie...
Als de melder om de 32s piept en de rode LED knippert, is de batterijspanning onaanvaardbaar laag. Deze melding duurt 30 dagen. Vervang de batterij zo
snel mogelijk.
Om de batterij te vervangen, gaat u als volgt te werk:
1) Sluit de stroom van de groep waarop de melder aangesloten is af.
2) Verwijder de sierplaat van de rookmelder door ze in tegenwijzerzin los te draaien.
3) Verwijder de oude batterij en sluit een nieuwe aan.
4) Plaats de sierplaat op de rookmelder door ze in wijzerzin vast te draaien.
5) Nadat u de noodstroombatterij vervangen hebt, moet u de werking van de rookmelder testen met behulp van de testfunctie.
Let op: Gebruikte batterijen moet u inleveren bij een erkend inzamelpunt. Een batterij moet behandeld worden als chemisch afval.

4. WERKING EN GEBRUIK

4.1. Werking en LED-status
Als de rookmelder correct aangesloten is, licht de groene LED op. De rode LED knippert om de 32s ter bevestiging dat de sensor correct functioneert. Bij
normale werking controleert de rookmelder om de 8s of er rook aanwezig is. Om de 32s wordt een voedingsspaningstest en rookkamertest uitgevoerd. Als
de melder rook detecteert, wordt het 85dB-alarm geactiveerd en knippert de rode LED snel. De rookmelders die met de geactiveerde melder verbonden zijn,
worden eveneens geactiveerd. Dit gaat door totdat de sensorkamer leeg is. De rookmelder controleert elke 8s of er nog steeds rook aanwezig is. Als geen
rook meer gedetecteerd wordt, keert de rookmelder terug naar standby-toestand. Het akoestisch alarm stopt. Als de rode LED om de 32s knippert en het
alarm tussendoor piept, duidt dit op een fout in de werking van de sensorkamer. Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle mogelijke toestanden van de
rookmelder met de overeenkomende status van het alarm, de rode LED en groene LED.
Toestand
Normale werking
Probleem voedingsspanning: 230V~
Probleem voedingsspanning: batterij
Standby
Vermindering gevoeligheid van sensorkamer LED knippert éénmaal om de 32s
Lokale rookdetectie
Rook
Rookdetectie in andere ruimte (gesignaleerd
over netwerk)
Test Gedrukt op testknop
Controleer regelmatig of de groene LED oplicht. Is dit niet het geval, controleer dan de verbinding tussen de rookmelder en de automaat.
Neem bij twijfel contact op met de Niko-supportdienst.
4
Rode LED
knippert éénmaal om de 32s
knippert éénmaal om de 32s
LED knippert éénmaal om de 32s
Knippert herhaaldelijk met periode van 0.5s
LED knippert éénmaal om de 32s
Knippert herhaaldelijk met periode van 0.5s
Groene LED
AAN geen akoestisch alarm
UIT
Kort geluidssignaal om de 32s,
AAN
gelijktijdig met knipperen van rode LED
Kort geluidssignaal om de 32s,
AAN halverwege tussen knipperen van
rode LED
Pulserend alarm (met volgende cyclus:
AAN 0.5s on, 0.5s off, 0.5s on, 0.5s off,
0.5s on, 1,5s off)
Pulserend alarm (met volgende cyclus:
AAN 0.5s on, 0.5s off, 0.5s on, 0.5s off,
0.5s on, 1,5s off)
Pulserend alarm (met volgende cyclus:
AAN 0.5s on, 0.5s off, 0.5s on, 0.5s off,
0.5s on, 1,5s off)
Alarm
NL